De mythe van de nieuwe verzetsmythe

Met verbazing lazen we het opiniestuk van historici Dimitri Roden en Antoon Vrints over onder meer de werking van onze vzw Helden van het verzet. De teneur van het artikel: jarenlang heeft men verzetslui onterecht als criminelen behandeld. Nu zouden het ineens allemaal helden zijn. Bovendien was er in Vlaanderen weinig verzet. Creëer dus geen nieuwe mythes.

Door Dany Neudt & Tim Van Steendam - 09/09/2024
De mythe van de nieuwe verzetsmythe
Word steunend lid van vzw Helden van het verzet
Door vzw Helden van het verzet te steunen houdt u de herinnering aan onze verzetshelden levend. Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze mensen in de plooien van de geschiedenis verdwenen. Dankzij u kunnen we hen alsnog de gepaste eer bewijzen.
Met verbazing lazen we het opiniestuk van historici Dimitri Roden en Antoon Vrints over onder meer de werking van onze vzw Helden van het verzet. De teneur van het artikel: jarenlang heeft men verzetslui onterecht als criminelen behandeld. Nu zouden het ineens allemaal helden zijn. Bovendien was er in Vlaanderen weinig verzet. Creëer dus geen nieuwe mythes.
Roden en Vrints halen droge cijfers en statistieken aan om te bewijzen dat Vlaanderen minder verzetsmensen telde dan Brussel of Wallonië. Maar cijfers op zich bewijzen weinig. Als experts in de Belgische verzetsgeschiedenis weten ze ongetwijfeld dat nogal wat Vlaamse verzetsstrijders zich in het bosrijke en minder bevolkte Wallonië schuilhielden. Robert De Preester uit Nederename dook onder in het maquis van Senzeilles, voor het werd gearresteerd en opgehangen. De 19-jarige Yvan Engels uit Oostende vond de dood tijdens een vuurgevecht in Waterloo. Henri Heffinck, een fietsenmaker uit Anzegem en een van de succesvolste geheim agenten tijdens de Tweede Wereldoorlog, voerde honderden sabotageacties uit in de omgeving van Charleroi en Brussel. Er zijn tal van voorbeelden die de statistieken relativeren.
Wat willen Roden en Vrints met die cijfers ook bewijzen? Dat wetenschappelijk onderzoek naar het verzet in Vlaanderen minder belangrijk is? Dat zullen hun collega’s, die in mei 2024 nog een nieuw Netwerk Verzetsonderzoek hebben opgericht en binnenkort een boek over het Antwerpse verzet publiceren, graag horen. Of bedoelen ze dat we de geschiedenis van het Belgische verzet beter vanuit een communautaire lens bekijken? Dat zou het wetenschappelijke onderzoek decennia terug in de tijd katapulteren.
Slag in het gezicht
De verdiensten van het verzet openlijk minimaliseren of relativeren is een zoveelste slag in het gezicht van de nabestaanden en familieleden van de honderdduizenden landgenoten die destijds bereid waren om hun leven te geven in de strijd tegen de bezetter. We schrijven met opzet ‘honderd­duizenden’ omdat we geen idee hebben van het werkelijke aantal. Men houdt het doorgaans op het ronde getal van 150.000 omdat na de oorlog zoveel erkenningsdossiers zijn goedgekeurd. Nogal wat mensen uit het verzet hebben om allerlei redenen nooit een officiële erkenning aangevraagd. Het is dus nattevingerwerk.
Cijfers en statistieken zijn zelden een goede leidraad in de vage wereld van oorlog en verzet. Wanneer was je een verzetsstrijder? Een schoolmeisje dat een briefje smokkelde in de zoom van haar jurk? Een boer die twee dagen onderdak bood aan een neergestorte Amerikaanse piloot? Of tel je pas mee als je een trein hebt opgeblazen of een Duitse soldaat hebt gedood? Hoe kun je clandestiene daden kwalificeren en kwantificeren? En die gegevens dan gebruiken om, zoals Roden en Vrints doen, een waardeoordeel te vellen?
Het is een vervolg op de decennialange stiefmoederlijke behandeling van het verzet. Vraag aan eender wie om één Belg uit het verzet te nemen en het blijft doorgaans oorverdovend stil. Collaborateurs als August Borms, Cyriel Verschaeve en Staf De Clercq doen niet alleen een belletje rinkelen, ze worden herdacht met gedenk­platen en door de overheid onderhouden praalgraven. In 2021 nog gaf het Vlaams Parlement Borms en De Clercq een plaats in een eregalerij van grote Vlamingen.
Zo is de situatie nu: we eren de misdadigers, maar wie verzet bood tegen een misdadig regime, zijn we vergeten. Dat raakt veel families recht in het hart. Bijna dagelijks horen we hoe kinderen en kleinkinderen worstelen met onverwerkte oorlogstrauma’s.
Inspirerende figuren
Praten over verzetsstrijders is niet praten over middeleeuwse, bordkartonnen figuren: het is nog maar twee of drie generaties geleden. Het gaat om lokale verhalen die het volledige emotionele spectrum bestrijken: moed, verraad, wraak, zelfopoffering, spijt, liefde. Het zijn levens op het scherp van de snee die in elk betrokken land tot verfilmingen, series, publicaties en toneelstukken leiden. Elk Europees land heeft een drukbezocht nationaal verzetsmuseum en besteedt in zijn onderwijs aandacht aan de inspirerende figuren van eigen bodem. In het beste geval doen ze ons nadenken over onze keuzes in tijden van gevaar. Hier? Niets van dat alles.
De heisa over de zogenaamde mythologisering doet denken aan de zure reacties van sommige academici op Bart Van Loo (De Bourgondiërs) en Tom Waes (Het verhaal van Vlaanderen). We nodigen Roden en Vrints graag uit op een van onze vele activiteiten, zodat ze zelf kunnen zien dat de academische wereld hand in hand kan gaan met een laagdrempelig grassrootsinitiatief. Beide kunnen elkaar inspireren, kritisch uitdagen en versterken.
Gelukkig zijn er wetenschappelijke instellingen die wél in de kracht van burgerwetenschap geloven. We zijn erg dankbaar dat de VUB ons pleidooi voor meer wetenschappelijk onderzoek omarmde. Afgelopen juni stelden we in het Brusselse stadhuis onze gezamenlijke wetenschappe­lijke leerstoel Sporen van het verzet voor, in samenwerking met VUB- historica Nel de Mûelenaere.
Welke mythevorming dus? Het verzet heeft zichzelf na de oorlog kopje-onder geduwd door interne ruzies en ideologische discussies. Dat moeten we nu vermijden. De enige mythe die het opiniestuk van Roden en Vrints creëert, is dat wij een mythe creëren.

Dit opiniestuk verscheen op 9 september 2024 in de krant De Standaard