Ongeveer rond dit uur, 83 jaar geleden, werpt de Duitse luchtmacht brandbommen op de stad. Paniek breekt uit, mensen schuilen en bidden dat het snel voorbij is. De Blitzkrieg heeft Mechelen nu ook te pakken. Nadat de helse regen aan bommen voorbij is, staat de scouts als de bliksem in de dakgoten, niet ontplofte brandbommen op te sporen en ze naar de begane grond te brengen. Op de Schuttersvest staat het torentje in brand van de familie Brusselmans. Wellicht 15 meter boven de grond staan er twee scouts met een grote aks de brandende balken door te hakken. Hoogtevrees schijnen die twee jonge gasten niet te kennen. Eén van die twee jonge gasten is mijn grootvader, Carl Jacobs... 18jaar oud... Vanavond neem ik jullie graag mee in zijn verhaal, maar vooral in zijn geloof, wilskracht , doorzettingsvermogen en ook wel zijn sluwheid...
De dag nadien staat Carl alweer paraat om waardevolle archiefstukken naar de kelders van het stadhuis te dragen. Opvallend is dat zijn vrienden dit steeds in scouts uniform doen. Dit is voor hun een ongeschreven wet... Als we gaan “helpen”, dan doen we dit steeds in uniform!
Vanaf die dag neemt de jeugd van Carl en vele andere jonge mannen een drastische wending. Wat cruciaal en typerend is voor deze wending in zijn jeugd is “hulp bieden” waar en wanneer maar mogelijk. Dit was de logica zelve, iets onvoorwaardelijk en vrijwillig. Wat heel kort nadien volgt is minder vrijwillig... namelijk het order van het ministerie van landsverdediging, DE CRABS. De benaming CRABS is de afkorting voor “Centre de recrutement de l’armée Belge”. Zowel Carl en zijn broer worden opgeroepen om naar Ieper te vertrekken. Zoals zijn totem IMPULSIEVE OTTER hem ongelooflijk sterk omschrijft zorgt hij ervoor om dit vertrek samen met de overige jongemannen van zijn scoutspatrouille te organiseren. Eens in Ieper worden ze onmiddellijk aan het werk gezet. Treinen vol vluchtelingen komen er toe, slachtoffers van helse bombardementen. Vaak ook oudere mensen die al meer dan 24uur onderweg waren in overvolle wagons. Die arme mensen hadden hun behoeften daar gedaan en hadden dringend nood aan zorg, eten en rust. Ze helpen uitstappen uit de wagons, ze wassen van kop tot teen en ze dan naar hun slaapplaats brengen. Was me dat een karwei, aldus mijn grootvader. Dit houdt zo enkele dagen aan.
Na alweer een korte nachtrust wordt Carl met enkele van zijn kompanen in volle dag wakker en is alleman daar weg... . Al de andere scouts is reeds onderweg naar Zuid-Frankrijk. “ONS” waren ze blijkbaar vergeten... . Door autostop te doen bij terugtrekkenden van het Engelse leger doen ze een poging om de andere mannen in te halen. Helaas worden ze de pas afgesneden door Duitse troepen aan de Somme. Hup, terug naar Mechelen in Duitse camions. De eerste jongemannen die terug in Mechelen toekomen. Ze stellen al snel vast dat de stad zo goed als leeg is... Enkel krijgsgevangenen bevinden zich in de Kazernes Baron Michel en Dossin. Geen politie, geen brandweer, geen POST.... Geen post meer potverdekke.. geen communicatie met familie/vrienden. In zulke tijden is papieren post natuurlijk onmisbaar om dingen te kunnen delen met elkaar. Ook hierin spelen de scouts en dus ook Carl een belangrijke rol. Hoe gaan ze dit oplossen? Wel, die jonge gasten in Mechelen starten met... de Padvinderspost. Alle scouts die terug waren plaatsen een doos op hun vensterbank met daarop in grote letters “PADVINDERSPOST”. En dat allemaal volledig gratis!! ’s Morgens rijdt Papy met zijn fietske heen en terug naar Antwerpen EN in de namiddag heen en terug naar Brussel... . Eens de brieven toekomen in Antwerpen neemt iemand ze over en brengt ze verder naar Sint Niklaas, Gent enz. Voor Brussel zijn het dan weer de Maroliens die de post verder brengen naar midden Belgie en Wallonie. Speciaal mannen die Maroliens, maar je kunt er wel op rekenen, zei hij.
Elke brief komt ter plaatse, hoever die ook moet! De estafette dienst ontstaat en zo ook een stevig netwerk. Die Padvinderspost gaat zo een hele tijd verder... die jonge gasten, allemaal bekaf natuurlijk. Dankzij die Padvinderspost geraken ze goed bekend in Mechelen. Zo goed dat er op een zekere dag bezoek is van de secretaris van het Rode Kruis, verantwoordelijk voor de regio Mechelen. Die meneer was erg tevreden over het goede werk van die jongelui, maar wilt de scouts graag inzetten voor een ander, een nieuw doel. Het Rode Kruis heeft namelijk veel materiaal voor de krijgsgevangenen in de kazernes Baron Michel en Dossin. Die mannen van het Rode Kruis waren toen nog “echte heren”. Zelf een stootkar voortduwen zien die mannen niet zitten hoor. Carl belooft de scouts dus te mobiliseren en zichzelf hier ook voor in te zetten. Dit is HET kantelmoment voor mijn grootvader. Zoals gevraagd ging hij het materiaal brengen voor de krijgsgevangenen, maar wanneer hij de kazerne binnenloopt heeft hij normale benen en bij het terugkeren heeft hij opgezwollen benen. Onder zijn kousen zitten brieven verstopt van die gevangenen. Die brieven worden dan als de bliksem doorgesmokkeld naar Frankrijk, Engeland, enz. De officiële Padvinderspost en de klandestiene Padvinderspost.