Gérard Amys

Gérard Amys
Gaëtan tijdens Verzetscafé Brugge
Gaëtan tijdens Verzetscafé Brugge

(verteld door achterkleinzoon Gaëtan Van Belleghem)
Knokke is in 1940, zoals de rest van België, bezet door de Duitsers. Mijn overgrootvader Gérard Amys is er hoofdinspecteur bij de politie. Dat betekent dat hij als ambtenaar werd geacht om mee te werken met de Duitsers. Hij moet zijn functie als inspecteur gebruiken om (voornamelijk) huisinspecties uit te voeren bij politieke vluchtelingen, vijanden van de staat en ondergedoken Joden.
Zijn verzetsverhaal begint in 1940 wanneer hij in contact komt met Charles Coppieters ’t Wallant. De Duitse ‘Wehrmacht’ heeft meubels aangeslagen van een Franse kolonel, een persoonlijke kennis van Coppieters ’t Wallant, en die vraagt aan Gérard om ze terug te stelen. Coppieters ’t Wallant is niet eender wie. Hij is een vooraanstaand lid van de N.K.B, of ook wel bekend als de Nationale Koninklijke Beweging, een grote en belangrijke verzetsgroep in België.
Gérard zelf wordt echter gerekruteerd door een verzetsgroep genaamd het Geheime Leger. In die tijd was het niet altijd duidelijk wie voor welke groep werkte, zelfs niet voor de verzetsstrijders zelf. Dat was voor hen zelf ook bijkomstig. In Knokke is villa El Cotorro in de Fochlaan het rendez-vous punt van het Geheim leger. Het Geheim leger Knokke valt dan weer onder het gezag van de verzetsgroep van het OF Knokke, beter gekend als het Onafhankelijkheidsfront, gesticht door Remi Vandermeeren. Een van zijn belangrijkste orders was het saboteren van de Atlantikwall, de Duitse kustverdediging langs de kusten van continentaal Europa. Ze deden er alles aan om de bouwmaterialen en de wegen te blokkeren, om de bouw ervan zoveel mogelijk te verhinderen.
Deel van de Atlantikwall
Deel van de Atlantikwall

Benzine in de Zwinlaan

Het OF van Knokke is een bonte verzameling van verschillende verzetsgroepjes. Elke groep heeft zijn eigen autonomie, maar ze hebben wel dezelfde ambitie: de Duitsers zoveel mogelijk saboteren. Enkele van de vele sabotageacties omvatten: strijden tegen het leveren van koper aan de vijand en tegen het wegvoeren van politieke gevangen naar werk- en concentratiekampen, stelselmatige sabotage op grenscontroleposten, stakingen  uitlokken bij voor de vijand werkende bedrijven, het saboteren van wegen of belangrijke toegangsplaatsen, enzovoort. Gérard zijn groepje bestond uit vier man. Charles Bill, Richard Vanwijnsberghe en Valére Pollet.
Een groot deel van de zaken die ik vertel komen uit officiële documenten opgemaakt na de oorlog door de overheid, beschreven door ooggetuigen en betrokkenen. Eén van die getuigen is een kokkin in een vooraanstaande villa in het Zoute van Knokke. Omdat Gérard een bekend persoon was in Knokke had hij veel connecties. Tijdens een vechtpartij met de Duitse Regierungsinspector Brandhofer in villa Tribord in Knokke, werd hij beschoten. Zijn vriend Mére kon Brandhofer toen neerslaan. Gérard werd opgepakt wegens mishandeling en Mére heeft er alles aan gedaan om hem vrij te krijgen. Hij is toen naar de Duitse kolonel van Knokke gegaan, heer Shuls,om zich aan te geven en bijgevolg Gérard vrij te krijgen.
Verder in 1940 slaagden Gérard en zijn groep erin om een scheepsafluisterpost zwaar te beschadigen en drie tankers van elk 20.000 liter benzine te laten leeglopen over de Zwinlaan in Knokke. De ganse buurt stonk naar benzine. Majoor Korn was razend; hij strafte 17 Duitsers voor zware nalatigheid.
Toen ze in 1940 na een mislukte operatie oog in oog kwamen te staan met Richard Jost, een Duitse Obergefreiter, kon het niet anders dan dat ze wapens zouden trekken. Pollet en Mére, die nog maar net vrij was, schoten op de man, waardoor ze allen konden ontkomen.
 
Een getuige die Gérard en zijn bende kende, beschrijft hen als de gevaarlijkste partizanen die ze ooit heeft gekend. En ook de enigen die het aandurfden de Duisters op eigen terrein te bekampen. In oktober 1941 eiste Brandhofer, die eerder al belaagd was door de bende, ‘de kop’ van Amys. Toen ze er in Berlijn achter kwamen dat deze Brandhofer in Knokke weinig tot niks had verwezenlijkt, stuurden ze hem naar het Russische front. In datzelfde jaar heeft Gérard met zijn bende belangrijke reiszegels gestolen en overhandigd aan een zekere Theo Dewilde. Die kon ze dan weer gebruiken om papieren te vervalsen en heel wat mensen de kans te geven om België te ontvluchten. Een officier van de Sicherheitsdienst, Martin Jonckhere, was verantwoordelijk voor de strenge controle op de grensposten in Knokke. Ook hij werd zwaar gestraft toen ze erachter kwamen dat er zegels ontbraken.
Gérard na de oorlog
Gérard na de oorlog

Op de vlucht

Gérard woonde in de Gasmeterstraat in Knokke, dicht bij het treinstation. Waar de huidige tramlijn is, lag de grens met een duingebied. Emiel Devos was een goede vriend van Gérard en werd door zijn verzetsdaden gezocht door de Duisters. Men betichtte hem als ‘vijand van de Staat’. Hij leefde bijgevolg ondergedoken bij Gérard thuis. De situatie werd voor mijn overgrootvader steeds lastiger. Door zijn functie als hoofdinspecteur kwam hij vaak in contact met de Duitsers. Die kregen hem steeds meer in het vizier omdat hij niet alle opdrachten wenste uit te voeren. In 1942 maakte de Feldpolizei van Brugge een aanhoudingsbevel van Gérard op, en een huiszoekingsbevel op de woning. Toen de Duitse officieren voor de deur stonden aan de Gasmeterstaat, vulde Emiel zo snel hij kon een doos met gestolen wapens, reiszegels en vervalste papieren. Vervolgens liep hij uit de woning tot in de duin, waar hij kon schuilen tot de huiszoeking voorbij was. Ze vonden uiteindelijk niks. Diezelfde avond gooide mijn overgrootmoeder (de vrouw van Gérard) samen met Emiel de wapens in de Isabellevaart in Knokke. Het Feldgericht in Brugge veroordeelde Gérard in 1942 niettemin voor 6 maanden wegens het vervalsen van reispapieren, maar vooral door het niet-inschrijven van Joden in het Jodenregister.
Niet alle Knokkenaren spanden samen tegen de Duisters. Net zoals in alle gemeentes haalden sommige inwoners ook voordelen uit de Duitse bezetting en hielpen ze zelfs mee. Sommige Knokkenaren gaven ondergedokenen aan, of families die ondergedokenen herbergden. Tijdens Gérards gevangenschap in 1942 volgde er een tweede onaangekondigde huiszoeking. Daarbij brak men de plankenvloer in de gang uit. Toen mijn overgrootmoeder zich verzette kreeg ze rake klappen van de Gestapo officieren. Dit gebeurde allemaal voor de ogen van mijn toen zesjarige grootvader. Toen Gérard na 6 maanden vrijkwam, werd hij in 1943 opgeroepen om naar een concentratiekamp te gaan. Twee militaire politieofficieren wachtten hem op aan de deur en escorteerden hem naar het station van Knokke, een halve kilometer verder, op een trein met strenge bewaking. Daar deed hij iets dat zijn leven zou veranderen. Hij slaagde erin om uit de rijdende trein te springen en zijn duim onder de wielen te steken. Hij had onmiddellijke medische hulp nodig en naar het Sint-janshospitaal in Brugge gestuurd. Dokter Jos Daems behandelde hem en schreef een revalidatietraject voor, zodat men de deportatie van Gérard moest uitstellen.
Kort daarna hield de Geheime Feldpolizei hem opnieuw aan. Dankzij een deal met Beni Nachtegaele kon hij bij de Patriotische Milities in Limburg onderduiken. Onderweg kon men hem opnieuw aanhouden en verbannen naar Marche-en-Famenne. Daar kon hij in contact treden met de verzetsgroep ‘Roger de Namur’. Zij zeiden hem dat als hij ooit in gevaar zou verkeren, hij moest vertrekken naar Longlier Neufchateau, naar Hotel de La Gare, met het wachtwoord : “Je viens de la part d’ Adolf.” Daar zou hij vervolgens verder in contact treden met kapitein Louis Delhaye, Gerard Brûlet en P. Chislain, die in contact stonden met het N.K.B en hem in veiligheid zouden brengen.
Dankzij de deal met Beni Nachtegaele raakte hij tot in Limburg en behandelden de PM hem als een gelijke. Hierdoor bleef hij in verbinding staan met Knokke. Zo vernam hij dat zijn vrouw en drie kinderen op bevel van de Kommandantur van Knokke de gemeente moesten verlaten. Ze vluchtten naar het dorpje Seringchamps in de provincie Namen, waar ook hij vanaf 1944 onderdook. Samen met Gerard Dullaert, een werkweigeraar uit Damme, hebben ze er de resterende tijd van de bezetting geleefd. Op 8 september 1944 bevrijden de Amerikanen dat stukje van België. Gérard kon het niet laten en hielp de laatste Duitsers er te arresteren.
Huldiging Gérard
Huldiging Gérard

Eerst de collaborateurs, dan pas de weerstanders

Toen de collaborateurs na de oorlog terug in de maatschappij werden opgenomen, zelfs voor de erkenning van de weerstanders, ontstond er felle kritiek. Na de oorlog zijn alle OF’ers immers zwaar beboet. Het Onafhankelijkheidsfront was tot 1953 niet eens een erkende verzetsgroep! Onder druk hiervan heeft men de oorlogsdaden van het verzet in Knokke aandachtiger bestudeerd en gaf men het Onafhankelijkheidfront in Knokke uiteindelijk toch de erkenning die ze verdiende. Veel van de gebeurtenissen waarover ik vertel in het verhaal van Gérard, waren zelfs niet eens gekend door mijn familieleden. Ik begon me pas te verdiepen in mijn geschiedenis dankzij een opdracht voor het vak Geschiedenis en leekracht Lise Van Nevel. Het heeft mij laten inzien welke acties mijn familieleden ondernomen hebben voor hun medemensen en hun thuisgemeente. Het waren gewone normale mensen die op het eerste zicht weinig met de oorlog te maken hadden. De oorlog is op deze manier tot zeer dicht bij mij persoonlijk geraakt.
Mijn grootvader Pieter was 9 op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hij was nooit een grote prater maar 77 jaar na de oorlog hield hij er nog veel levendige herinneringen aan over. Aan hem heb ik heel veel gehad. Gérard is na de oorlog gelauwerd met verschillende militaire en burgerlijke eretekens, en had nog een mooi en waardevol leven. Hij stierf in 1991 op 85-jarige leeftijd.
Word steunend lid van vzw Helden van het verzet
Door VZW Helden van het verzet te steunen houdt u de herinnering aan onze verzetshelden levend. Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze mensen in de plooien van de geschiedenis verdwenen. Dankzij u kunnen we hen alsnog de gepaste eer bewijzen.