Jean Denys

Jean Denys
Helden van het verzet

Studenten in de strijd

(zoals verteld door zoon Jean-Luc Denys)

Ons verhaal begint in de Toekomststraat 47 te Sint-Amandsberg, Gent. Mijn vader, Jean, groeit op in een gezin van zes kinderen. Paul, de oudste, is van 1922, Jacques volgt een jaar later, mijn vader is de derde, uit 1924. De drie andere volgen wat later.

Vader Jos is een oud-strijder van Wereldoorlog I, dokter in de Geschiedenis en Rijksarchivaris in Gent. Moeder Raph runt het huishouden. Beiden hebben de Eerste Wereldoorlog meegemaakt, getekend door vier jaar dictatuur en strijd. Weerbaarheid is een onderdeel van de opvoeding.  
 
Op 10 mei ’40 valt het Derde Rijk in België binnen. De Belgische overheid beveelt dat ‘alle mannen tussen 16 en 35 die nog niet waren gemobiliseerd’ richting Frankrijk moeten trekken, om daar een reserveleger te vormen, zoals in 1914. Mijn vader is vijftien maar smeekt zijn ouders dat hij mag meetrekken met zijn twee oudere broers. Dan al pleegt hij plichtsbewust een daad van verzet. Als oud-strijder geeft zijn vader de toestemming.

De drie jongens belanden in de streek van Abbeville in een rekruteringscentrum. Ze zijn daar getuige van zware bombardementen, en door de Blitzkrieg wordt dit snel bezet gebied. Eind juni beslissen de drie broers om terug te keren naar hun stad Gent, ondertussen bezet. 
 
Terug in Gent wordt pa geconfronteerd met strikte bezettingsregels: door de avondklok moeten ze binnenblijven tussen 8 uur ‘s avonds en 6 uur ’s morgens. De dagbladen die nog publiceren zijn gecensureerd. Als je naar de radio luistert dan mag dit enkel naar ‘Duitse’ posten”. De Gentse   radiodistributie is in handen van collaborerende organisaties en flirt met de bezetter. Er is een aangescherpte rantsoenering. Het gezin kan één keer per maand rantsoeneringsbonnen aanvragen om de dagdagelijkse boodschappen te betalen. Ze leren zeer sober te leven en met een tekort aan voedsel op te groeien. Drietalige affiches kondigen zware straffen af voor sabotage, of als je Duitsvijandige burgers onderdak geeft.

Wanneer pa naar zijn school fietst, het Sint-Barbaracollege, passeert hij het volkshuis Vooruit, dat nu enkel toegankelijk is voor de grijze en zwarte uniformen van de bezetter, of later collaborerende verenigingen. Op het socialistische volkshuis wapperen swastikavlaggen, net zoals op vele grote gebouwen opgeëist door de bezetter, alomtegenwoordig.
Helden van het verzet

In de scouts

Het verzet komt op gang. Strafbare sluikpers begint zich te verspreiden. Ze is van diverse origine, ook vanuit universitaire kringen. Paul is ondertussen universitair student. Vanaf eind september zendt de BBC een kwartier radio gericht op België. Radio België, met de Vlaamse presentator met pseudoniem Jan Moedwil. Begin ’41 lanceert Radio België het V-teken, dat staat voor vrijheid, victoire en victory. Op talloze plaatsen duiken deze V-tekens op. Zowel op publieke gebouwen, fabrieken als universiteitsgebouwen, door onbekenden aangebracht.  Tekens van weerstand EN hoop.

Begin ’41 richt de bezetter de  Vlaamse Wacht op, ter vervanging van Duitse soldaten die elders worden ingezet. De eerste Oostfronters paraderen door de straten. Mijn vader herkent enkele oud-leerlingen van zijn school. Ook broer Jacques wordt universitair student.
De repressie neemt toe.
Vanaf eind ’41 wordt het “Nacht und Nebel” regime toegepast waarbij Verzetsstrijders door de bezetter worden gearresteerd en “verdwijnen” zonder enige kennisgeving over hun lot of transport naar een concentratiekamp. In ’42 worden in ons Gerechtsgebouw aan het Koophandelsplein, zes verzetsstrijders bewust publiek ter dood veroordeeld. Het vonnis wordt geafficheerd en in de collaborerende pers breed gecommuniceerd. Enkele weken later worden ze alle zes in het executieoord van Rieme gefusilleerd. Elke burger moet immers weten dat op een Verzetsdaad de doodstraf kan volgen. 
 
In die context verlaat Pa eind ’42 de Sint-Barbarascouts en wordt hij scoutsleider op de wijk Sint-Pieters-Buiten, een nieuwe scoutsgroep gesticht als tegenhanger van de opkomende Dietsche Jeugd. Ook dat is een poging tot verzet. De scoutslokalen liggen een tweehonderd meter in vogelvlucht van het Gestapohoofdkwartier op de hoek van de Krijgslaan, De Smet De Naeyerpark, nu gekend als  het Miljoenenkwartier. Het is een gebouw waar gearresteerde verzetsstrijders worden gevangen, gefolterd en soms afgemaakt.
 
Eind ’42 begin ’43 worden de drie broers, over een aantal maanden gespreid, door het Geheim Leger gerekruteerd, op verschillende tijdsstippen door verschillende tussenpersonen. Deze verzetsbeweging was grotendeels opgericht door militairen en ook zo tweetalig gestructureerd. Boezemvriend Guy was reeds eerder gerekruteerd. Elk volgt zijn eigen verzetsparcours. Mijn vader begint met het verspreiden van sluikpers en wordt vervolgens gevraagd om militaire inlichtingen te verzamelen voor het Geheim Leger. Hij belandt steeds dieper in het Verzet en rekruteert ook medestanders.

In ’43 wordt hij bijvoorbeeld gesommeerd naar het Oberfeldkommandantur, gelegen op de Kouter. Hij wordt daar enkel ondervraagd over een scoutsactiviteit die niet wordt getolereerd, een sluipspel. ‘Iemand’ heeft geklikt. Zijn acties als verzetsstrijder komen gelukkig niet ter sprake. Dit feit was één van de weinige anekdotes die mijn vader me ooit vertelde. Als een studentikoos verhaal, de tragiek hierachter liet hij achterwege. Als verzetsstrijder leidt pa een dubbel leven. Zijn verzetskeuze is onherroepelijk en onverbiddelijk.
Helden van het verzet

De bevrijding

In ’44 volgen er meerdere pogingen tot parachutages van wapens en munitie vanuit Londen. Pa is betrokken. Eénmaal de containers uit de Engelse vliegtuigen gedropt, zal hij helpen met de verspreiding van wapens naar verschillende schuilplaatsen. Het verborgen dynamiet zal gebruikt worden voor sabotages. Het Geheim Leger in Gent krijgt in juli een bijzondere opdracht. Londen beveelt de bevrijding van een leidend geheim agent Albert Mélot, alias Martin uit de Nieuwe Wandeling gevangenis. Mélot is een hoge inlichtingenofficier van het Geheim Leger en weet heel veel. Men moet ten allen prijze voorkomen dat hij onder foltering zou bezwijken. Verschillende groepen binnen het Geheim Leger nemen die opdracht tot bevrijding op. Uiteindelijk lukt de bevrijding via een overval op een gevangenentransport in de Papegaaistraat. De gevolgen van deze bevrijding zijn echter catastrofaal. Via verklikking en foltering volgen tientallen arrestaties en deportaties van medestanders. Het Geheim Leger in het Gentse wordt gedecimeerd. 
 
Begin september volgt de mobilisatie om de oprukkende Geallieerde legers te ondersteunen, voorbereidende guerrilla-acties te ondernemen en daardoor de Terugtocht van het Duitse Leger versnellen. De leden van het Geheim Leger krijgen de opdracht “witte” overalls aan te trekken, met bevestiging van een driekleurige armband en badge, herkenbaar voor medestanders, burgers en bezetter.

De drie broers opereren vanuit hun fysiek schuiloord Bottelare en bieden zich aan om met boezemvriend Guy en zes medestanders de bevrijding van Gent en omgeving gewapenderhand te ondersteunen, als een stoottroep. Hun groep krijgt de codenaam  “Raph”, mogelijks een verwijzing naar moeder “Raph” of verzetsdokter Raph Schotte die in Nacht und Nebel werd opgepakt. Ze overvallen Duitse militairen, veroveren wapens en munitie, maken krijgsgevangenen.  Ze contacteren Engelse verkenningstanks en trekken met hen richting Gent-Zuid.

Ondertussen is de coördinatie van de verschillende verzetsgroepen opgezet. In elke Gentse wijk opereert een verzetsgroep, soms stuiten ze nog op Duitse achterhoedes, en vallen er slachtoffers.
Helden van het verzet

Op zes september trekt de Verzetsstootgroep Raph naar het stadhuis. De stoottroep wordt met bloemen onthaald door de hoofdcommissaris De Walsche in naam van “Het Belgisch Voorlopig Gents Bestuur”.  De Britse tanks volgen. De stoottroep laat  het daar niet bij. Heel wat Gentse wijken worden immers nog steeds bezet. De groep wordt versterkt tot een peloton en trekt naar Gent-Noord (wijk Van Beverenplein-Mariakerke). De daaropvolgende negen dagen wordt daar hevig strijd geleverd tegen de versterkte Duitse defensie ondersteunt door SS-troepen. Mijn vader en medestanders opereren als verkenners voor de eerste Poolse Pantserdivisie die binnen het Geallieerde leger de opdracht krijgen om Gent-Noord te bevrijden. De groep stuit op Duitse mitrailleurposten en verkenningspatrouilles, bewoners van de wijk geven aan waar “den Duits” zit. 
 
Met zeer weinig militaire ervaring maar des te feller door de voorbije repressie, opereren ze. Broer Jacques en Guy worden neergeschoten maar overleven. Medestander Fernand De Grieve wordt gedood door een mortiergranaat. Als twintigjarige is pa getuige dat medestanders worden gedood, en doodt hij zelf medemensen.
Eenmaal de bezetter uit Gent-Noord is weggetrokken, neemt pa tijdelijk afscheid van stoottroep Raph en legt hij eind september nog wat eindexamens af, uiteraard met wisselend succes. De strijd tegen de dictatuur is echter nog niet gestreden. Midden november worden alle verzetsstrijders in België verplicht om hun wapens in te leveren. De strijd tegen de bezetter kan alleen in het buitenland worden verder gezet en dit onder het statuut van Oorlogsvrijwilliger binnen het beroepsleger. Mijn vader en broer Jacques bieden zich aan, de Rechtenstudies worden weer onderbroken. De vroegere medestanders, partners, familieleden, die onder “Nacht und Nebel” ergens in Duitsland waren opgesloten moeten immers bevrijd worden, de dictatuur uitgeschakeld.  
 
 
Mijn vader opereert in een verkenningsregiment, zijn broer Jacques bij de Belgische S.A.S commando’s. Ze dragen een boekje mee met meer dan 200 namen van medestanders uit het Geheim Leger, sector Gent. 200 namen van doden en vermisten, heel wat onder Nacht und Nebel. Militairen, Studenten, Ambtenaren, leraars, arbeiders, technici, één-twee of drietalig, broers, vaders, allen hetzelfde lot.

In september ’45 demobiliseren de twee broers. Pa is net 21 geworden en pas dan officieel meerderjarig. Ze nemen beiden hun Rechtenstudies terug op. Pa onderbreekt zijn naoorlogse studie tweemaal voor een langere periode wegens officieel “oorlogsomstandigheden” en “afgematheid” –  en verwerking van oorlogstrauma’s. Van therapeutische begeleiding is er geen sprake. Hierdoor kan hij de eindexamens voor het laatste en vijfde jaar niet tijdig afleggen. Hij krijgt dus geen universitair diploma. Oorlogsslachtoffers en Verzetsstrijders krijgen maximaal twee jaar uitstel.
 
Vader’s medestudenten van het eerste uur die hun studies niet hebben onderbroken en waarvan sommigen zelfs sympathiseerden of collaboreerden met de bezetter hebben al een paar jaar eerder hun diploma opgehaald. Collaborerende studenten, personeel of professoren worden pas van de universiteit uitgesloten na een gerechtelijke veroordeling. Uit een recente studie blijkt dat een drie procent van de U Gent studenten erkend verzetsstrijder was. Een 35-tal werd ooit aangehouden, 15 onder hen stierven in de concentratiekampen of werden geëxecuteerd.

Mijn vader zijn verzetsstrijd geeft hem in zijn latere leven geen maatschappelijke voorsprong,  integendeel. De verzetsstrijd en traumatische ervaringen worden eerder persoonlijke dan publieksgeschiedenis. Je wordt administratief erkend als  “Gewapende Weerstander “ en “Oorlogsvrijwilliger”, ontvangt eretekens en dat is het dan.

We springen naar de jaren ’70, naar mijn jeugdjaren en die van mijn drie jaar oudere broer Danny. Mijn vader is gekend als een warme minzame man, zeer toegankelijk, principieel en soms zeer zwijgzaam. Behalve een aantal generatiegenoten en beperkte familiekring weet niemand dat Pa een verzetsstrijder is geweest. Men spreekt dan over verzetsstrijders, zoals Che Guevara, Ho tji Minh,  Yasser Arafat, Nelson Mandela en Oscar Romero. We zien posters, baretten, sjaals opduiken. Het zijn verzetsstrijders die in hun ogen strijden tegen een bezetting. Ze opereren in een werelddeel ver van ons bed. In onze slaapkamers, huiskamers, volkshuizen, parochiezalen hangen geen prenten van onze eigen verzetsstrijders. Ze inspireren blijkbaar niet meer. In Vlaanderen klinken de kreten voor amnestie van collaborateurs luider dan de erkenning van het Verzet.
 
Op een dag vertelt mijn moeder dat pa de jutezak waarin hij zijn Geheim Leger overall met armband en badge jarenlang bewaarde, heeft vernietigd. Het was letterlijk en figuurlijk vergaan. Pa sluit hiermee deze periode af. Hij blijft echter tot aan zijn overlijden in ‘86 lid van een verbroedering Geheim Leger, maandelijks ontmoeten ze elkaar in cafe Den Ijzer, in de Vlaanderenstraat.  Ze delen hun herinneringen en oorlogstrauma’s. Binnenskamers. Pa is ondertussen opa geworden.
Word steunend lid van vzw Helden van het verzet
Door vzw Helden van het verzet te steunen houdt u de herinnering aan onze verzetshelden levend. Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze mensen in de plooien van de geschiedenis verdwenen. Dankzij u kunnen we hen alsnog de gepaste eer bewijzen.