Het is in die periode dat Rachel in mijn ogen écht iets buitengewoon deed. Ze vertelde het verschillende keren in het bijzijn van mijn tante en nonkel. Ondanks haar angst, haar verdriet en haar woede ging ze er van uit dat de mensen die haar haatten en vervolgden ook gewoon mensen waren. Dat redde haar leven.
Ze liep in een valstrik. Ze kon op de Meir voedselbonnen voor haar kinderen kopen, maar toen ze het gebouw binnenkwam, riep de man aan de deur: ‘Jodin!’ Haar voorgevoel was dus toch juist geweest. Om nog een kans te maken vroeg ze om haar baby te kunnen ophalen die alleen thuis was en dringend eten moest hebben. Tussen twee Vlaamse SS’ers ging ze op pad. Rachel haalde alles uit de kast. Ze praatte op hen in in ’t normoal Antwaarps. Die SS’ers zullen ook wel gezien hebben dat het een knappe vrouw was.
‘Ge ziet toch dak geen vijand ben van de Vlamingen,’ zegt Rachel tegen hen.
De baby bleek natuurlijk niet op het appartement te zijn. ‘Waarschijnlijk opgehaald door haar vriendin,’ zei ze.
Ze keerden terug naar de Meir. ‘Allez, Laat me toch vrij,’ probeerde ze verder. ‘Laat me bij m’n kind zijn.’
Ze zong zelfs Tinneke van Heule, een schalks liedje uit die tijd. De Vlaamse SS’ers lachten en uiteindelijk zongen ze zelfs mee.
In haar verhalen is ze pijnlijk eerlijk. De Vlaamse SS’ers gaven haar uiteindelijk een kans om te vluchten, toen ze in haar plaats een oude joodse man op straat meenamen. Rachel rende de ziel uit haar lijf en ontsnapte.
Ze kon niet meer in Antwerpen blijven. Te gevaarlijk. Ze hielpen Marthe, want dat was haar schuilnaam in het verzet, naar West-Vlaanderen. Haar zus Pauline heeft zich in Antwerpen nog 5 maanden kunnen verstoppen met hun vader. Dan werd ook zij verklikt. Op haar 15e verjaardag zat ze in de Dossinkazerne. Ze werden samen weggevoerd met het 20e konvooi, het beruchte treinkonvooi dat door 3 jonge Brusselaars even in Boortmeerbeek werd gestopt.
Rachel is 79 jaar geworden. Ze had een onvermoeibare drang. Ze heeft zich heel haar leven nuttig blijven maken. Voor Koerden, of voor Chilenen die voor dictator Pinochet uit Chili gevlucht waren. Ze stierf 25 jaar geleden. Op haar uitvaart daagden enorm veel mensen op. Ook ik heb die bonte menigte toegesproken. Rachel mocht dan wel dood zijn, ze gaf de fakkel door. In haar kleinkinderen leefde ze voort.
Vandaag zijn er geen verzetsmensen meer die erover kunnen vertellen. Zelfs de overwinning op de nazi’s wordt niet meer gevierd. 8 mei is als nationale feestdag in de jaren ’70 afgeschaft. De bladzijde lijkt omgeslagen. Maar niet voor mij. Ik ben ongerust. En die ongerustheid heeft geen zin indien ik ze niet deel.
Je hoeft het niet met me eens te zijn. Rachel Souritz is mijn heldin. Ik heb ook mijn vragen. De vragen van mijn moeder. Maar één ding weet ik heel zeker. Het goede doen, dat was niet toen echt niet makkelijk. We mogen niet opnieuw naar zo’n situatie afglijden. Daar moeten we samen over waken. Dit nooit meer. Voor niemand niet.