Strijdend in de schaduw

In het begin van de Tweede Wereldoorlog richtte men in Londen een nieuw en ultrageheim leger van saboteurs en spionnen op: de Special Operations Executive (SOE). Honderden Belgen meldden zich aan voor een maandenlange training in sabotage, organisatie van lokaal verzet en andere levensgevaarlijke missies in vijandelijk gebied. Hun verhaal is amper gekend.

Door Philippe De Baets - 12/12/2025
Strijdend in  de schaduw
Op 10 mei 1940 viel de Duitse Wehrmacht België, Luxemburg, Nederland en Frankrijk aan. Ook het Britse expeditieleger werd door de Blitzkrieg snel tot de aftocht gedwongen en trok zich terug over het Kanaal, hoofdzakelijk via de haven van Duinkerken (Operation Dynamo). Door de nederlaag aan het Westfront lag ook de Britse oorlogsstrategie aan diggelen.
Reeds voor de evacuatie had premier Winston Churchill verklaard dat de strijd zou worden verder gezet, ‘whatever might happen at Dunkirk’.Toch was Groot-Brittannië alleen niet in staat om het tij snel te keren. Daarom ging Churchill al meteen op zoek naar andere instrumenten die de wijze van oorlogsvoering – overigens blijvend – zouden beïnvloeden.
Het oprichten van gespecialiseerde eenheden voor onconventionele oorlogsvoering vond dus plaats onder impuls van de gewezen Britse premier Winston Churchill. Het kwam in een stroomversnelling op een moment dat de Duitse Wehrmacht bijzonder dicht bij een totale overwinning aan het westelijk front stond in de Tweede Wereldoorlog. De Britten namen in deze precaire situatie hun toevlucht tot speciale operaties ‘to keep the Germans off balance and to boost the fighting morale of its own people’ (Hogan, 1992, 5).

Set Europe ablaze!
Op 16 juli 1940 gaf premier Churchill de opdracht aan Hugh Dalton, de Minister van Economische Oorlogsvoering, om een nieuwe organisatie op te richten die bezet Europa in lichterlaaie moest zetten. Aan ambitie was er dus voor de nog te formeren dienst zeker geen gebrek. In zijn memoires schreef Hugh Dalton (1957) dat de Special Operations Executive (afgekort SOE) de primaire doelstelling had ‘om alle acties door middel van subversie en sabotage tegen de overzeese vijand te coördineren’. De SOE slorpte ook de D-Section op, die deel uitmaakte van de Secret Intelligence Service (SIS). De ‘D’ stond voor ‘Destruction’.
Het werkterrein van de SOE oversteeg dus dat van de na de eeuwwisseling opgerichte inlichtingendiensten zoals MI5 en MI6, omdat de dienst zich niet beperkte tot klassiek inlichtingenwerk. De SOE stuurde agenten naar bezet Europa in het kader van inlichtingenwerk, sabotage-acties en het coördineren van de activiteiten van verschillende verzetsgroepen. Dat was om tal van redenen een complexe en gevaarlijke opdracht. Nazi-Duitsland beschikte als totalitaire staat over een grenzeloos repressie-apparaat waarin politie- en inlichtingenfuncties met elkaar waren versmolten. Dat kon bovendien een beroep doen op een uitgebreid netwerk van gewillige handlangers (of collaborateurs) in de bezette gebieden. 
Er werd gerekruteerd uit adellijke,en ook wel criminele milieus, waarbij vervalsers beheerd waren.
Word steunend lid en geef onze werking vleugels
Onze werking krijgt geen vaste subsidie. We kunnen jouw financiële steun dus goed gebruiken! Word vandaag nog steunend lid! Je maakt een historisch onrecht ongedaan, ontvangt het Heldenmagazine, steunt onze projecten en maakt deel uit van een levendige community.
Een kwestie van geografie
Militair historicus Michael Foot wees als ervaringsdeskundige (hij was een officier in actieve dienst bij het Special Air Service Regiment tijdens de Tweede Wereldoorlog) op de moeilijkheden die het terrein stelde voor geheime en ondergrondse operaties in België en Nederland. Ten noorden van Samber en Maas is België weinig heuvelachtig en evenmin bosrijk. Wegen en kanalen doorsnijden het open en vlakke, maar ook dichtbevolkte land. Dat maakte controle relatief eenvoudig. Deze vaststelling gold nog meer voor Nederland. Beide landen lagen ook op de aanvliegroutes naar het industriële hart van Duitsland, het Ruhrgebied. Luchtafweerinstallaties en de aanwezigheid van vliegvelden (zoals Gilze-Rijen) waar Duitse jachtvliegtuigen waren gestationeerd, maakte het droppen van geheim agenten en voorraden in bezet gebied bijzonder moeilijk. Dat vormde een groot contrast met de operaties in Joegoslavië en Centraal- en Zuid-Frankrijk, waar bergen en wouden fungeerden als schuiloorden voor verzetsbewegingen.. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de SOE prioriteit gaf aan missies in Frankrijk en Joegoslavië.

‘A small, though fighting service’
De SOE was één van die gespecialiseerde eenheden voor onconventionele oorlogsvoering die werden opgericht. De dienst bestond hoofdzakelijk uit nieuw personeel. De achtergrond van de SOE-agenten was bijzonder verscheiden: er werd gerekruteerd uit adellijke, militaire en ook wel criminele milieus, waarbij vooral vervalsers erg gegeerd waren. De training van agenten van de Special Operations Executive op het vlak van ‘small arms use’ en ‘unarmed combat’ werd geleid door twee gewezen officieren van de Shanghai Police, nl. Sykes en Fairbairn. Fairbairns methoden waren zo succesvol, dat hij door de SOE werd uitgeleend aan hun Amerikaanse tegenhanger, het Office for Strategic Services of OSS. Geheim agenten moesten in bezet Europa vaak van nul beginnen met burgers die wel van goede wil waren, maar geen enkele ervaring hadden met de clandestiene strijd.
De coördinatie met de Britse inlichtingendiensten zoals de SIS en met hun buitenlandse tegenhangers ontbrak aanvankelijk, wat de slagkracht op het terrein danig aantastte. Ook het Belgische verzet was, net als in tal van andere Europese landen, erg versnipperd, zowel qua organisatievorm als finaliteit. Een nationale coördinatie bewerkstelligen bleek vaak een hachelijke onderneming. Het zou tot 1944 duren voordat een Nationaal Coördinatiecomité werd opgericht.
Arrestaties werden vaak gevolgd door gruwelijke folteringen, deportaties en executies.
T-Section: SOE in België
De Belgische afdeling van de SOE werd operationeel op 19 december 1940 en werd aangeduid met de term ‘T-Section’. Ze vloeide voort uit de F-Section die al eerder actief was in Frankrijk. Er werden tijdens de Tweede Wereldoorlog ongeveer 250 SOE-agenten ingezet in België. De T-Section van de SOE had ook af te rekenen met de nefaste gevolgen van het ‘Englandspiel’ (ook wel ‘Unternehmen Nordpol’ genoemd), dat de Nederlandse N-Section had gedecimeerd. Door het oppakken van twee Britse SIS-agenten in Nederland wist de Duitse militaire contraspionage of Abwehr de beveiligingscodes te kraken waar ook de SOE gebruik van maakte om te communiceren met haar agenten in bezet Europa. Gevangengenomen agenten werden door Abwehr en Sicherheitsdienst (de inlichtingendienst van de SS) onder druk gezet om verder te communiceren met het SOE-hoofdkwartier in Baker Street. Door het ‘omkeren’ van agenten die valse berichten verstuurden werd getracht de Britten te misleiden. De betrokken agenten dienden gecodeerde boodschappen van de Abwehr te versturen, waarvan zij de inhoud niet kenden. Sommigen lieten opzettelijk hun veiligheidschecks weg om Londen te alarmeren, maar dat werd niet opgemerkt.
Het hoeft niet te verwonderen dat de periode 1941-1942 geboekstaafd staat als ‘the Belgian disaster’. In 1942 had T-Section 45 geheim agenten naar België gestuurd, van wie er 32 in Duitse handen waren gevallen. Veel agenten werden bovendien snel aangehouden. Merkwaardig in dit verband is dat de SIS daar wel van op de hoogte was, maar de SOE niet, en dat de SIS deze informatie niet doorgaf aan de SOE of dat laatstgenoemde dienst er niet mee aan de slag ging. De impact daarvan op verzetsnetwerken die zich bezighielden met het verzamelen van inlichtingen of het uitvoeren van sabotage-acties werd duidelijk voelbaar. Dat leidde tot grote onrust bij de klassieke inlichtingendiensten zoals de Britse Secret Intelligence Service (SIS) en bij de Belgische Staatsveiligheid en tot politieke spanningen met de Belgische regering in ballingschap. De verhouding tussen de Special Operations Executive en de regering-Pierlot was van bij aanvang moeilijk geweest. In regeringskringen werd immers vastgesteld dat zij niet of pas laattijdig werden ingelicht over het vertrek van Belgische SOE-agenten. De regering werd ook niet geïnformeerd over de aard, omvang of duur van hun opdrachten en had bijgevolg ook geen controle over het werk dat landgenoten in België voor de SOE verrichtten. Ook de inhoud van de berichten die door Belgische SOE-agenten naar Londen werden gestuurd, werd niet, slechts onvolledig of laattijdig aan de Belgische diensten bezorgd.
De relaties tussen de SOE en de regering in ballingschap werden in november 1942 hersteld op basis van de overeenkomst dat er voortaan geen enkele operatie in België zou plaatsvinden zonder instemming en voorkennis van de regering en de Staatsveiligheid. Deze nieuwe fase van samenwerking had zowel een sabotage- als een propaganda-aspect. Daarnaast werkte de SOE ook samen met de Tweede Directie van het Ministerie van Landsverdediging waar het zendingen bestemd voor het Geheim Leger betrof. 
Operatie Overlord
In de aanloop naar D-day werd de SOE onder direct bevel geplaatst van generaal Eisenhower en ressorteerde onder het Special Forces Headquarters (SFHQ). Detachementen van verschillende speciale eenheden – waaronder de SOE – werden ook toegevoegd aan de verschillende geallieerde legergroepen. Aangezien het zwaartepunt van de aanval in Frankrijk lag, was de rol van de T-Section eerder van ondergeschikt belang. Na de Slag om Normandië bleek ook het Belgische verzet verrast door de snelheid van de geallieerde opmars. Toch was hun rol cruciaal bij de bevrijding, niet alleen bij het uitvoeren van sabotage-acties, maar ook in het vrijwaren van essentiële sectoren en infrastructuur. De verzetsgroep van luitenant Urbain Reniers wist de Antwerpse haven quasi intact in handen te krijgen en kon voorkomen dat de Duitse bezettingstroepen de haveninstallaties zouden vernietigen. Of in SOE-jargon geformuleerd: een ‘counter-scorching’ operatie avant la lettre.
Dit opmerkelijke succes mag ons niet laten vergeten dat de Special Operations Executive en de Belgische verzetsgroepen die samen met hen de strijd aanbonden tegen de bezetter zware offers brachten. De Duitse contraspionagediensten waren er immers niet alleen in geslaagd om in de SOE-communicatie in te breken. Door een uitgebreid netwerk van dubbelagenten (Vetrauensmänner) via opgepakte SOE-agenten was het hen ook gelukt in de verzetsorganisaties te infiltreren. Arrestaties werden vaak gevolgd door gruwelijke folteringen, deportaties en executies. SOE-historici hebben het vaak over de ‘rougher ride’ die in België gearresteerde agenten te wachten stond in vergelijking met Nederland. Door een betere coördinatie en samenwerking met de binnenlandse veiligheidsdiensten via de Belgische regering in ballingschap en een professionalisering van de uitgezonden SOE-agenten werden na verloop van tijd betere resultaten geboekt dan in de rampzalige beginfase. Dat blijkt ook uit de portretten van Emile Tromme en Elaine Madden.
‘A new form of warfare was developed and has come to stay and may prove in a future war even more important than in the last one’, zo staat te lezen bij de aanvang van Marcus Binneys magistrale boek (2002) over de ervaringen van vrouwelijke SOE-agenten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze stelling bleek onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog niet te worden bewaarheid. De SOE werd immers definitief ontbonden en hield als organisatie op te bestaan. Sommige functies werden overgenomen door de Secret Intelligence Service (MI6).
Meer interessante artikels