Een verzwegen geschiedenis: Congolezen in het verzet

In 2019 startten actrice Eva Kamanda en journalist Kristof Bohez aan de reconstructie van haar familiegeschiedenis. Het leidde naar een drie jaar durende rollercoaster en een boek met de titel ‘Een verzwegen leven’. Want niet alleen Eva Kamanda’s voorgeschiedenis was lange tijd verzwegen, ook dat onbekende hoofdstuk uit onze vaderlandse geschiedenis, Congolezen in het Belgische verzet.

Door Tim Van Steendam - 24/10/2023
Een verzwegen geschiedenis: Congolezen in het verzet

In 2019 startten actrice Eva Kamanda en journalist Kristof Bohez aan de reconstructie van haar familiegeschiedenis. Het leidde naar een drie jaar durende rollercoaster die resulteerde in het boek met de titel ‘Een verzwegen leven’. Want niet alleen Eva Kamanda’s voorgeschiedenis was lange tijd verzwegen, ook dat onbekende hoofdstuk uit onze vaderlandse geschiedenis, Congolezen in het Belgische verzet.

HvhV: Congolezen in het Belgische verzet? Zelfs de meeste historici hadden er nog nooit over gehoord.

Eva: ‘Correctie: witte historici hadden er nog nooit over gehoord. Het is inderdaad een blinde vlek in onze Belgische geschiedschrijving, maar de feiten zijn er, alsook de bewijzen.’

HvhV: Wat gaf de aanleiding om aan dit avontuur te beginnen?

Kristof: ‘Heel concreet: de trouwfoto van haar overgrootouders. Ik zag per toeval in haar ouderlijk huis aan de muur hangen en stelde me vragen bij een zwart-wit trouwkoppel in een tijd waarin er enkel nog maar zwart-wit foto’s bestonden.’
Eva: ‘Ik stond minder stil bij die ene vraag, omdat zwart-witte koppels voor mij nu eenmaal altijd een dagelijkse realiteit zijn geweest. Ik ben zelf het kind van zo’n koppel. Bij mij gingen de vragen meer over mijn Congolese afkomst, mijn roots, … daar wilde ik eindelijk eens wat dieper in gaan graven. Met die twee perspectieven kwamen we samen en dat bracht een vruchtbaar onderzoek teweeg.’

HvhV: Wie was je overgrootvader?

Eva: ‘François Kamanda was een Congolees die in het koloniale systeem werd meegezogen door een hooggeplaatste magistraat. Die rekruteerde hem in Congo als vertaalhulpje en nam hem in 1930 als boy, als huisknecht zeg maar, naar België mee op de Congoboten vol koper en koffie. Mijn overgrootvader maakte deel uit van een vroege generatie Congolezen die hier al was, lang voor de migratie verbonden aan de Congolese onafhankelijkheid in 1960. Het gaat om een kleine groep Congolezen, in 1940 waren ze hooguit met zo’n tweehonderd. Mijn overgrootvader zette in 1930 voet in België en keerde nooit terug naar Congo, ook al had hij dat graag gewild. Hij bleef in Brussel, waar hij de eerste zwarte kapper met een eigen kapsalon werd, een salon dat wellicht een rol heeft gespeeld in het verzet tijdens WO II.’

Twee bibliotheken

HvhV: Het meest fascinerende verzetsverhaal gaat eigenlijk over de beste vriend van je overgrootvader, Isidore Bataboudila. 

Eva: ‘Ook hij was hier al voor 1940 aangemeerd. Hij liet zijn haar knippen door mijn overgrootvader. Hij noemde zijn oudste zoon trouwens naar François, die peter werd van die jongen.’
Kristof: ‘We zijn vrij letterlijk op die historie gestoten. Eva en ik brachten begin november 2021 een bezoek aan het kerkhof van Elsene, een soort Père Lachaise in Brussel met praalgraven en rijke familiekerkers. We waren eigenlijk op zoek naar het graf van Robert Logelain, nog een gewezen patron van Eva’s overgrootvader. Een advocaat met lef. Hij was een van de stichters van de verzetskrant La Libre Belgique tijdens de oorlog. Ook hij is opgepakt en in meerdere Duitse werkkampen terechtgekomen. Volgens de overlevering kon hij ontsnappen tijdens een dodenmars. Nu ligt hij dus begraven in Elsene, waar hij een eregraf kreeg. Wij struinden er rond in de periode van Allerheiligen, in de hoop om er verse bloemen te vinden en dus ook levende nazaten met wie we zouden kunnen spreken. Maar we vonden iets anders.’
Eva: ‘Het graf van Isidore Bataboudila! Op nog geen vijf meter van dat van Logelain, ook op dat ereperk. We konden onze ogen niet geloven en renden snel naar het onthaal van de begraafplaats. Daar staat een fichebak met data. Isidore Bataboudila bleek eerst in het ‘gewone’ stervelingenperk begraven te zijn. Hij was in de januari overleden maar was eind februari alweer uitgegraven en naar het ereperk verplaatst, zo bleek. Omdat er op het graf van Isidore effectief verse chrysanten stonden, moest hij wel nazaten hebben. Zo belandden we uiteindelijk bij François Bataboudila, de zoon van Isidore die naar mijn overgrootvader is vernoemd.’
Kristof: ‘Een Malinees spreekwoord luidt dat er bij het overlijden van een mens een bibliotheek verdwijnt. Wel, Francois Bataboudila geldt voor twee bibliotheken. Hij is 90 jaar jong en maakte als tienerjongen de bezetting in Brussel en ook zijn vader Isidore bewust mee. Hij vertelde ons dat zijn vader een plekje op het ereperk kreeg door zijn heldendaden tijdens de oorlog. Hij verstopte in zijn huis in Elsene bijvoorbeeld een Joodse bakkersjongen en redde zo uiteindelijk diens leven. Isidore was      lid van het Geheim Leger, een van de grootste verzetsgroeperingen van het land. Hij diende die beweging tot en met de bevrijding van Brussel in 1944. Een dossier      in de rijksarchieven met een dikke laag stof op bevestigde alles wat François ons vertelde.’
Eva: ‘We vonden heel wat officiële erkenningen van Congolezen in het verzet terug in het Rijksarchief      en de archieven van Defensie. De archivarissen zeiden dat we de eersten waren om die dossiers boven te spitten. Dat zegt quasi alles over de plaats voor zwarte verhalen in een witte maatschappij.’

HvhV: Er waren in dat jaar hooguit 200 Congolezen in heel België. Onwaarschijnlijk dat hij zich als lid van een in het oog springende minderheid ook nog eens waagde aan verzetsactiviteiten.

Eva: ‘Sterker nog. Tientallen Congolezen zaten in het verzet! Mijn overgrootvader wellicht ook, al zijn daar geen directe bewijzen van.’
Kristof: ‘De verhalen van François Bataboudila sloegen ons werkelijk met verstomming. Niet onbelangrijk om te weten is dat hij een metis is, zoon van een zwarte vader en een witte moeder. Toen waren er trouwens nog geen Congolese vrouwen in België. Nog straffer is dat zijn moeder niet alleen van Zwitsers-Duitse komaf was, maar klaarblijkelijk ook nog eens nazisympathieën koesterde! Ze was zelfs een vriendin van Von Falkenhausen, de nazi-generaal voor België en Noord-Frankrijk. En dat terwijl haar Congolese man in het Belgische verzet zat. (glimlacht) De mens, ge kunt daar niet aan uit.’

HvhV: Bestaat de mogelijkheid dat zij een spionne was?

Kristof: ‘Geen idee en onmogelijk te achterhalen. François was een kind van 11 in 1944. Hij hoorde zijn moeder tijdens de oorlog aan de keukentafel eens zeggen tegen zijn vader: ‘Je vais te faire fusiller.’ Ik zal je laten fusilleren. Dat toont dat ze mogelijk op de hoogte was van zijn verzetsdaden, en dus ook van de joodse verstekeling op zolder. Het tegendeel lijkt bijna onmogelijk. Maar of ze dan ook informatie bij Von Falkenhausen ontfutselde? We kunnen het jammer genoeg niet achterhalen, maar het zou wel straf zijn.’
Eva: ‘Mevrouw Gutmann ging alleszins geregeld langs bij Von Falkenhausen. Zoon François had als kind nog op de knie gezeten van de nazi-generaal, in diens ambtswoning in Brussel. Hoe dat allemaal kon, is te lang om hier uit te leggen. In elk geval was het huwelijk van Bataboudila en mevrouw Gutmann een ongelofelijke spreidstand.’
Kristof: ‘Die scheurde toen de Duitsers uit Brussel vluchtten. Ook mevrouw vluchtte uit Brussel. Naar waar precies, dat wist François      niet, maar ook daar boden archieven een ongelooflijk antwoord. Voor ze uiteindelijk weer in Zwitserland belandde, werkte ze even als dienstmeid in Antwerpen… voor een Joodse vrouw. Die wist naar alle waarschijnlijkheid niks af van haar vriendschap met de man die eindverantwoordelijke was voor de deportaties vanuit kazerne Dossin. Ik ben de kleindochter van die dame nog gaan opzoeken. Haar oma zei zich eerst wel, vervolgens niet veel te herinneren. Dat boekje hebben we dan maar dicht gelaten.’
Word steunend lid van vzw Helden van het verzet
Door VZW Helden van het verzet te steunen houdt u de herinnering aan onze verzetshelden levend. Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze mensen in de plooien van de geschiedenis verdwenen. Dankzij u kunnen we hen alsnog de gepaste eer bewijzen.

HvhV: Hoe verging het Isidore en François verder?

Eva: ‘Isidore en de kinderen bleven de rest van hun leven in Brussel wonen. Isidore was niet alleen de eerste zwarte verpleger in de hoofdstad, hij ging ook werken voor een voorloper van het OCMW in Elsene. Ze noemden hem de officieuze burgemeester der Congolezen. Hij richtte het dans- en theatergezelschap Yaka Kotala op, letterlijk vertaald als ‘Kom dat zien’.      
Kristof: ‘De Gazet van Antwerpen heeft een geweldig archief. Als je daar de naam Bataboudila door jaagt, dan zie je dat ze op heel veel plaatsen opgetreden hebben. In de jaren vijftig en zestig speelden ze in Antwerpen, op het 10de bal van de burgemeester, in de stadsfeestzaal op de Meir. Op de Grote Markt in Mechelen ook.’
Eva: Mijn overgrootvader, François Kamanda, bleef kapper in Brussel.’

HvhV: In 1986 is Isodore overleden. Gebeurde dat in alle stilte?

Eva: ‘Toen Isidore in 1986 overleed, bereikte dat nieuws kennelijk de voormalige bakkersjongen, de Jood die ondertussen naar de Verenigde Staten was verhuisd. Die man vond het absoluut noodzakelijk om op de uitvaartplechtigheid van 'papa' Isidore in de kerk op het Flageyplein te getuigen over zijn redder en vloog meteen naar Brussel. Dat ligt mee aan de oorzaak van het feit dat Isidore uiteindelijk een plek op het ereperk kreeg, begrepen we via de voorzitster van L' Union Congolaise, een soort belangenvereniging voor Belgische Congolezen, waar ook Isidore destijds deel van uitmaakte.’

HvhV: Eva, hoe voelde het om met deze familiegeschiedenis geconfronteerd te worden?

Eva: ‘Zoals je zegt: confronterend. Je ontdekt allerlei zaken, persoonlijk en van breder maatschappelijk belang, waar je voordien niets van af wist. Het was en is ontzettend leerrijk en verbindend. Mijn familie reageerde dus heel goed en is ontzettend trots op ons werk en op haar eigen geschiedenis.’
Eva en Kristof tijdens Verzetscafé Antwerpen
Eva en Kristof tijdens Verzetscafé Antwerpen
HvhV: Jullie spraken onlangs op ons Verzetscafé in Antwerpen. Denk je dat de huidige generaties interesse hebben in deze verhalen?

Kristof: ‘In Antwerpen zagen we toch redelijk wat jonge mensen in de zaal zitten, nota bene op de avond dat ze ook naar een voetbalinterland konden kijken. Ook via social media krijgen Eva en ik geregeld feedback van jongere lezers. Ze zijn van alle kleuren, maar het spreekt voor zich dat het verhaal van de miskende Congolezen vaak harder binnenkomt bij minderheden van wie de verhalen ook niet in de bovenste schuif liggen. Verzet is iets van alle tijden en leeftijden, denk ik.’
Eva: ‘Waren er toen al maar verzetscafés geweest, waarin Isidore zijn witte publiek iets kon bijbrengen over zwarte oorlogshelden.’

Het boek van Eva en Kristof, ‘Een verzwegen leven; onze Congolese geschiedenis’ is uitgegeven door uitgeverij Vrijdag.
Helden van het verzet