Doorheen de jaren kwam ik geregeld in het noorden van Irak. De vlakte van Shekhan is het hartland van de Jezidi. Hun geloof is een mengeling van islamitische en christelijke elementen. Het is de meest vervolgde groep in de geschiedenis van deze regio. Volgens de extremisten van Islamitische Staat zijn het duivelaanbidders.
In 2016 bezocht ik er vluchtelingenkampen met Basma Al-Dakhis, een gevluchte Jezidi-vrouw. Tot augustus 2014 was ze lerares in Khanasor, een stad in het noorden van Irak. Toen terreurgroep IS de regio met bruut geweld veroverde, moest ze met haar familie halsoverkop vluchten. Voor de Duits-Iraakse ngo Wadi doorkruiste ze Noord-Irak, op zoek naar de vrouwen en kinderen die als seksslavin werden misbruikt en verkocht op slavenmarkten. Hoe jonger de meisjes waren, hoe duurder. Net zoals het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog ontsnappingsroutes uit Europa opzette, werkte zij mee aan een netwerk om Jezidi te helpen vluchten.
Hoewel IS intussen gelukkig zo goed als verdwenen is, blijft het lot van die meisjes een groot probleem. Ze zijn verkracht en hebben kinderen gekregen, maar die worden verstoten door de gemeenschap. Ik heb zelf gezien hoe sommige van die moeders hun kinderen op een vuilnisbelt achterlieten in opdracht van de religieuze leider. Toen ik de regio eind 2024 opnieuw bezocht, moest ik jammer genoeg vaststellen dat aan die schrijnende praktijken nog altijd geen einde gekomen was.