Frans Masereel: artistiek genie en verzetsstrijder pur sang

In dit essay belichten we de fascinerende verzetsgeschiedenis van een van België's grootste kunstenaars.

Door Tim Van Steendam - 01/05/2023
Frans Masereel: artistiek genie en verzetsstrijder pur sang

Frans Masereel

Frans Masereel werd in 1889 geboren in een welgestelde familie in Blankenberge en verhuisde op jonge leeftijd naar Gent, waar hij in de Franstalige Vlaamse burgerij van onder meer Maurice Maeterlinck, Henry Van de Velde en dichter Émile Verhaeren terechtkwam. Hoewel badend in de luxe van de bourgeoisie gantoise raakte het triestige lot van de Gentse textielarbeiders aan het begin van de 20ste eeuw hem diep. Hij liep mee in de socialistische betogingen van de Gentse politicus Eduard Anseele voor meer sociale en politieke rechtvaardigheid. Hij las Russische revolutionaire geschriften, vertaald door zijn tante, de echtgenote van professor Julius MacLeod, een anarchistische wetenschapper die in Gent doceerde. In België bestond een anarchistisch-intellectueel klimaat en Masereel bevond zich in het centrum ervan. Vooral Verhaeren sprak tot zijn verbeelding. Ze deelden onder meer een onverbeterlijk optimisme. ‘Bewonder elkaar!’ luidde Verhaerens strenge, maar hoopvolle advies aan de Europese volkeren. ‘Admirez-vous les uns les autres!’
Helden van het verzet

Bebaarde man

Als eerbetoon illustreerde Masereel in 1917 Verhaerens gedichten in een van zijn eerste gepubliceerde werken: Quinze poèmes de Verhaeren. Allebei geloofden ze in de macht van de kunst om de maatschappij op indirecte wijze te transformeren, met het potlood of de beitel, eerder dan met de bajonet. De anarchistische intellectueel moest de weg banen voor een nieuwe maatschappij, door nieuwe vormen van artistieke expressie te creëren. De kunstenaar moest, met andere woorden, de strijd van de revolutionair delen. En welke stad belichaamde de revolutie beter dan Parijs? Chinese revolutionairen als Sun Yat-sen bereidden er een coup tegen de Qing-dynastie voor, Russische dissidenten als Lenin en Trotsky vonden er onderdak in Montparnasse tijdens hun troubles met tsaristisch Rusland. In dit verlichte maquis vestigde Masereel zich in december 1911 als artiste-peintre. Hoewel hij zelf een verlegen karakter had, voelde hij zich aangetrokken tot de mensenmassa's en tekende hij taferelen van de straat, het café en de Seine. De populaire, geïllustreerde tijdschriften en de middeleeuwse houtsneden die hij ontdekte tijdens bezoeken aan bibliotheken zouden zijn stijl definitief vormgeven. Vooral zijn vriendschap met de anarchistische publicist Henri Guilbeaux, die hem introduceert bij de Europese intelligentsia, zou cruciaal blijken. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, en Masereel als pacifist weigerde om de wapens op te nemen, meldde hij zich via Guilbeaux als vertaler aan bij het Internationale Rode Kruis in Genève. Hij ontmoette er een hele groep van dienstweigeraars, deserteurs, antimilitaristen en revolutionairen. Vooral zijn ontmoeting met Stefan Zweig zou de koers van zijn leven bepalen. Masereel was onder de indruk van de wereldberoemde schrijver, de man die het werk van de vijf jaar eerder overleden Emile Verhaeren naar het Duits vertaalde. Zweig omschreef Verhaeren in een korte monografie als ‘de troubadour van het moderne leven’. (hoe ironisch is het dat uitgerekend hij na een ongelukkige val de dood vond onder de wielen van een stoomlocomotief)

Nadat ze elkaar ontmoetten op een lezing van Guilbeaux omschrijft Zweig in zijn dagboek Frans Masereel als ‘een forse, baardige, zachtmoedige man met een ernstige, zuivere blik. Hij beviel me onmiddellijk.’ Vijfentwintig jaar later schrijft hij in Die Welt von gestern over zijn vriendschap met Masereel: ‘Nooit heb ik in mijn latere jaren meer zo’n bevlogen vriendschap ervaren als tijdens die jaren in Genève, en die nauwe band is door alle latere tijden in stand gebleven.’

Visionair werk

Pacifisme, de uitbuiting van de kleine man door kapitaal en industrie en de strijd tegen het fascisme, de ontmenselijking van de maatschappij door oorlog, kapitalisme en bureaucratie. De latere, bekende masereliaanse thema’s krijgen een embryonale vorm in zijn bijdrage aan anti-oorlogstijdschriften als La Feuille en Les Tablettes. Hij leverde ruwe, satirische houtsneden, waarin hij de uitspraken van een politicus of industrieel naast een tafereel van het bloedbad op het slagveld plaatste, en zo de enorme kloof liet zien tussen de officiële oorlogsretoriek en de werkelijkheid. Ze werden gepubliceerd in Zwitserland, maar verboden in Frankrijk en Duitsland, waar ze clandestien verhandeld werden. Het is moeilijk te achterhalen wat de oplage of het werkelijke bereik was, maar volgens sommige bronnen kende een krant als La Feuille tussen 1918 en 1919 een elfvoudige toename van de jaarlijkse oplage.

Een van Masereels meest bekende werken uit deze periode is de graphic novel "De Stad" uit 1919, waarin hij de moderne stad afbeeldt als een chaotische en anonieme plek die individuen opslokt. Samen met zijn daaropvolgende werk "De Passie van de Mens" uit 1920, ontwikkelde hij de beeldroman in Europa. Het wordt beschouwd als een van de eerste moderne beeldverhalen. Het visionaire werk reflecteerde de groeiende spanningen in Europa die uiteindelijk leidden tot de Tweede Wereldoorlog. Zijn houtsneden vertegenwoordigen een nieuw genre en worden aanbeden door literaire grootheden als Romain Rolland, Hermann Hesse en Stefan Zweig. ‘Alleen Masereel laait als een eenzaam houtvuur boven op een berg,’ schreef Rolland in 1924 aan Zweig. ‘Hem alleen zou ik willen zien, haast elke dag – zonder dat we een woord met elkaar zouden hoeven spreken. In hem voel ik het innerlijke vuur branden waarvan de anderen niet meer dan vonken zijn.’ Nu nog wordt Masereel door de Amerikaanse meesters van het graphic novel-genre zoals Art Spiegelman en Will Eisner aangehaald als inspirator. Net zoals we in Vlaanderen onze verzetshelden vergeten zijn, beseffen we niet dat Frans Masereel de oervader van de graphic novel is.

Sommige van Masereels prints bereikten destijds in Duitsland een oplage van wel 100.000, een ongezien aantal! Hoewel hij internationaal furore maakt – overal in Europa, tot zelfs in Brazilië, neemt hij deel aan tentoonstellingen, hij illustreert boeken van onder anderen Thomas Mann, Victor Hugo, Tolstoi en Oscar Wilde – valt de slagschaduw van het nationaalsocialisme onvermijdelijk over zijn werk. In januari 1933 komt Hitler aan de macht.

Schadelijk en ongewenst

‘Misschien heb je het decreet gelezen waarin de Duitse studenten gisteren hebben geëist dat alle ‘onduitse boeken’ uit privébibliotheken worden verwijderd en verbrand (ook mijn studie over jou valt daaronder),’ schrijft Zweig aan Masereel op 15 april 1933.

Masereels werken verdwijnen uit de Duitse boekhandels. Voortaan behoort hij tot de ‘schadelijke en ongewenste literatuur’ die de Berlijnse Studentenschaft op 10 mei 1933 letterlijk op de brandstapel gooit tijdens de beruchte boekverbrandingen. In Der Vorposteit, het ‘Kampfblatt der Hitler-Jugend’ wordt Masereel bestempeld als ‘pazifistischer Bildagitator in jüdisch-marxistischem Dienste’. In 1936 ontvangt hij publiekelijk een doodsbedreiging. Hij laat zich niet afschrikken.

Masereels zwart-witprenten zijn een doorn in het oog van autocratische regimes. Woordeloos wekken ze de energie op waar verzetsstrijders uit alle delen van de wereld zich aan laven. China leeft op dat moment onder de terreur van de Kwomintang. De revolutionaire intellectueel Lu Xun had kopieën van Masereel's boeken bemachtigd en meegenomen naar China om ze daar te publiceren en een vocabulaire te verschaffen aan revolutionaire kunstenaars. De schrijver Loe Siuun verspreidt illegale uitgaven van Masereels houtsnedes. Gedurende de vervolging van vooral linkse intellectuelen door de Kwomintang moet hij in 1933 onderduiken in Shanghai. Hij brengt er eerst een goedkope editie van Masereels ‘Die Passion eines Menschen’ in de handel, een van de Duitse boekjes die hij tijdens zijn studie in Japan heeft leren kennen. Daarna maakt hij ook nog edities van Mon livre d'heures, Le soleil en Histoire sans paroles. In mei 1942 hield Mao Zedong een beroemde toespraak op de Yan'an Conferentie over Literatuur en Kunst, waarin hij stelde: ‘Literatuur en kunst zijn ondergeschikt aan de politiek, maar oefenen op hun beurt een grote invloed uit op de politiek.’ Hij citeerde een gedicht van Lu Xun, die hij bewonderde, om zijn visie op de functie van kunst te ondersteunen. ‘Kunst,’ zo verklaarde Mao, ‘moet de massa's revolutionaire arbeiders, boeren en soldaten dienen.’ In reactie daarop trokken progressieve kunstenaars en schrijvers in groten getale naar Yan'an om de kunst te maken die aan Mao's oproep voldeed, waaronder grote aantallen houtsnijwerkers die in de stijl van Masereel aan de slag gingen.

Tegengif voor democratie

Ook in Rusland is de invloed van Masereels grafische avant-garde onmiskenbaar. Dankzij de publicatie van zijn politieke tekeningen en de houtsneden waarmee hij de boeken van Rolland en Holitscher geïllustreerd heeft, is hij geen onbekende meer in de intellectuele en artistieke kringen van de hoofdstad. In 1935 trekt hij dan ook oostwaarts. De Moskouse pers becommentarieert zijn bezoek in uiterst positieve bewoordingen. Hij krijgt er tentoonstellingen en ontmoet er tijdens een rondreis Russische kunstenaars, Duitse communisten en Franse intellectuelen. In het licht der geschiedenis kan deze reis eigenaardig lijken. Zou Masereel toen al op de hoogte geweest zijn van de zuiveringen en de schijnprocessen die Stalin op dat moment uitvoert? We weten het niet. Tijdens een tweede reis een jaar later ontmoet hij zelfs Jozef Stalin. Masereel is in tegenstelling tot zijn goede vriend Rolland geen stalinist geworden, maar hij is niet de enige die denkt dat Stalin het beste tegengif is voor democratieën die lijden aan de woekerende bruine pest. Mao, Stalin, Hitler, Mussolini, Franco… nu kunnen we de terreur van deze heerschappen in zijn historische context plaatsen, maar toen stond de wereld in brand. In het heetst van de strijd zocht iedereen zijn plek.

Zijn tentoonstellingen volgden elkaar op: Amsterdam, Parijs, Londen, Praag, Boedapest, Moskou, Mexico-Stad. In 1937, op de Wereldtentoonstelling in Parijs, exposeerde hij een enorm schilderij getiteld ‘De begrafenis van de oorlog’ voor het paviljoen van de Wereldvredesvereniging. In het naburige paviljoen van de Republiek Spanje kaapte een ander kunstwerk de aandacht van de wereld: Picasso’s Guernica. De weerzinwekkende verbeelding van het nazibombardement op het Baskische stadje heeft een bewustzijn van oorlogsdreiging en vernietiging binnengebracht in de collectieve verbeelding. Frans Masereel, die enkele maanden eerder in Spanje verbleef, heeft de pijnlijke gevolgen van de Spaanse burgeroorlog met lede ogen moeten aanzien. Republikeinse massademonstraties in Barcelona en de hongersnood op het Catalaanse platteland lieten een diepe indruk op hem na. Als kunstenaar was hij in de jaren twintig en dertig uitgegroeid tot de belangrijkste houtsnijder van de twintigste eeuw. Met de gemakkelijk verspreidbare volksedities op krantenpapier hebben zijn beeldensuites het sociale bewustzijn rond oorlog, verzet en activisme op veel grotere schaal beroerd dan eender welk ander meesterwerk uit die periode. ‘Een doek verkopen is misschien geweldig,’ zou hij zeggen. ‘Maar het verdwijnt op de muren van het huis van de koper en daarmee houdt het op. Beter een boek met houtsneden dat het grote publiek kan bereiken.’

In 1937 maakte hij de houtsnede voor een dichtbundel van Léon Gontron Damas, getiteld Pigmenten. Twee jaar na publicatie werd het boek door de Franse autoriteiten gecensureerd omdat het ‘onrust’ had veroorzaakt in Ivoorkust. Pigmenten was een vroeg voorbeeld van artistiek engagement met de antikoloniale emancipatiebeweging, lang voordat er sprake was van dekolonisatie of postkolonialisme. In zijn latere werk Libération uit 1961 verwijst Masereel opnieuw naar de Congolese onafhankelijkheid: drie naakte, zwarte figuren vieren feest terwijl ze weglopen uit een grimmig flatgebouw. Een blanke zakenman kijkt geschokt toe.

Danse macabre

Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt staan intellectuelen en kunstenaars voor het blok: vluchten of blijven? Zweig en zijn vrouw vertrekken naar Zuid-Amerika en ze raden Masereel aan om hetzelfde te doen. Hij tracht een visum te krijgen voor de Verenigde Staten, maar als dat uitblijft lukt het Zweig een visum voor Colombia voor hem te krijgen. Maar Masereel volhardt in zijn aarzelingen en maakt er geen gebruik van. Wanneer de Duitsers Parijs dreigen in te nemen, vlucht hij naar het zuiden van Frankrijk, onder andere naar Avignon, waar hij verder werkt aan tekeningen en houtsnedes die de gruwelen van de oorlog verbeelden, zoals Danse Macabre (1942). Om zelf aan vervolging door de collaborerende Vichy-regering te ontsnappen, regelt Masereel via het verzet een vals paspoort. Hij kan zich nu legitimeren als François Laurent, geboren in Équihen. Een wapen zal hij nooit opnemen, maar de oorlog drijft Masereel naar meer activistisch werk. Hij maakt tekeningen voor een organisatie die zich bekommert om slachtoffers van het nazisme en schaart zich achter het Volksfront, een progressieve coalitie van sociaaldemocraten, communisten en liberalen. Hij engageert zich bij de Franse Clarté-beweging, die het idee van arbeidersemancipatie, universalisme en pacifisme hoog in het vaandel draagt. De krant Ce Soir is haar spreekbuis en ligt aan de basis van talrijke demonstraties en activiteiten om de linkse coalitie te ondersteunen. Masereels cartoons en illustraties worden gretig meegedragen tijdens de vele optochten. Hij maakt ook anti-nazipamfletten voor de Franse contra-propaganda en helpt zo goed als hij kan Duitse en andere vluchtelingen.

In de eerste oorlogsjaren wordt Masereel persoonlijk hard getroffen. De zelfmoord van Zweig en zijn vrouw wegen zwaar op hem. Hij begrijpt niet hoe een ‘Lebenskünstler’ zoals hij hiertoe in staat was. ‘Que Dieu et le diable nous préservent du désespoir!’ schrijft hij aan een vriend. Als Zweig overlijdt is Masereel 53 jaar. Alle prijzen, eredoctoraten, ereburgerschappen in de hele wereld ten spijt, blijft hij onverzettelijk doorgaan. Joseph Roth dronk zich dood in 1939, Stefan Zweig pleegde zelfmoord in ’42, Romain Rolland stierf in december 1944. De grootste daad van verzet was misschien wel Masereels wil om te leven en te blijven creëren. Zijn revolutionaire nalatenschap trof me misschien nog het meest toen ik de agenda van de Europese cultuurhoofdstad 2022 in het Luxemburgse Esch-sur-Alzette doorbladerde. Zijn prachtige werken worden er gebruikt in een dialoog met die van de hedendaagse Syrische graficus Hamid Sulaiman onder de noemer ‘Idée de Paix’. Dat men Frans Masereel vandaag op een Europees cultuurfeest in het National Resistance Museum opvoert zegt alles. Nu, meer dan ooit, is hij springlevend.