Begin september 1944 rolden de geallieerde tanks door de straten van Antwerpen, Gent, Brussel, Leuven, Lier en Kortrijk. In hun zog volgde een golf van bevrijdingsfeesten. In veel Vlaamse steden werd het einde van de oorlog uitbundig gevierd. Het begin van een mooie traditie. Vrijdag opent Antwerpen de vieringen met zijn traditionele bevrijdingsbal. Op de promo-affiche wordt stevig geswingd. In Deurne volgen een openluchtspektakel en een braderij. Elders staan militaire stoeten en re-enactments, politieke speeches of religieuze ceremonies op de agenda.
Deze festiviteiten wekken echter foutief de indruk dat de oorlog begin september achter de rug was. Voor onze voorouders en hun familie waren de zomer en de herfst van 1944 allesbehalve een feest. Het laatste Jodentransport vertrok op 31 juli uit de Mechelse Dossinkazerne. Verzetsstrijder Léon Puyenbroeck, de overgrootvader van een van ons, zat toen nog in de Antwerpse Begijnenstraat gevangen. Op 10 augustus kwam hij in het Duitse concentratiekamp Buchenwald aan, samen met ruim 800 andere politieke Belgische gevangenen.
Drie weken later, op 31 augustus 1944, vertrok uit Antwerpen nog een lange deportatietrein met zowat 1.400 Belgische politieke gevangenen naar het concentratiekamp Neuengamme, nabij de havenstad Hamburg. Verzetsstrijder Henri Neudt, de grootvader van een van ons, en 1.500 andere gevangenen werden op 2 september 1944 nog vanuit Sint-Gillis op een trein naar de Duitse concentratiekampen gezet. Het betrof gelukkig de zogenaamde 'spooktrein’: een befaamd transport dat door leden van het Belgische verzet is tegengehouden.
De families en vrienden van deze duizenden mensen verkeerden nog lang na de bevrijding in het ongewisse. In de meeste gevallen kenden ze pas tegen de zomer van 1945 het lot van hun geliefden. Van de laatste 1.400 gedeporteerden kwamen er amper 200 levend terug. In ons familiearchief zit een hartverscheurende brief van onze overgrootmoeder, die op 28 augustus 1948 (!) vraagt of er meer nieuws over Léon Puyenbroeck is. Zij en haar twee zonen zagen Léon nooit meer terug.