Het verhaal van Lange Lenaerts

In '43 ruilt arts Frans Lenaerts zijn stethoscoop in voor een verrekijker. De start van een nieuwe carrière in het verzet tegen de nazistische bezetter. Wie was 'Lange Lenaerts'? En welke verzetsdaden pleegde hij? In zijn onderzoek in opdracht van CAVA (Universiteitsarchief VUB) stootte Brecht Kreynen (Vrije Universiteit Brussel) op enkele interessante ontdekkingen.

Door Brecht Kreynen - 20/12/2023
Het verhaal van Lange Lenaerts
Op 10 mei 1940 komt een einde aan de gespannen vrede in België. De Duitse Wehrmacht marcheert de Belgische voordeur plat, achttien dagen later wordt het land krijgsgevangen genomen. Hoewel er een einde komt aan de Belgische zelfbeschikking, zal haar verzet een eenvoudige metamorfose ondergaan, van conventioneel naar clandestien, en van bovengronds naar ondergronds. Zo ook bij Frans Lenaerts, die na zijn studies aan de Rijksuniversiteit van Gent en zijn medische studies aan de ULB, een nieuwe carrière zal uitbouwen in het clandestiene verzet. Lenaerts zal zijn doktersjas en stethoscoop snel inleveren voor een verrekijker en pistool. Wat mag die inlevering dan exact ingehouden hebben? Waartoe had oud-ULB’er Lenaerts zich dan geëngageerd en hoe was hij daar terechtgekomen?

Het verzet was in geen onbelangrijke mate een netwerk van verbindende personages.[1] Voor het onderwerp van dit artikel was dit Antoinette Kleinhaus, die hem introduceerde bij Fernand Wolff, die op zijn beurt de rode draad zou blijken doorheen Lenaerts’ verzetsleven. Volgens de biografische nota’s van Service Clarence was Frans tijdens de oorlogsjaren actief in twee verzetsgroepen: het Front de la Résistance Belge (F.R.B.) en de Groupe Clarence respectievelijk.[2] Deze eerste groepering werd eind 1940 opgericht door Fernand Wolff en ene Dullin, de schuilnaam van Jules Van Vlasselaer, en wordt omstreeks februari 1943 vermoedelijk integraal opgenomen in de Service Clarence. Wat het specifieke karakter van het F.R.B. was, hoe zij aanwierf, en op wat soort ideologische leest zij gebaseerd was, is voorlopig nog niet geweten. Het kan desalniettemin interessant zijn om een potentiële piste af te tasten om zo een idee te kunnen krijgen van wat soort verzet Lenaerts bij het F.R.B. gepleegd kan hebben. 
Als er van buitenaf naar binnen gekeken wordt, lijkt het alsof verzet zich mooi opdeelt in verschillende verzetscategorieën. Sommige verzetsmensen werkten in de clandestiene pers, terwijl anderen zich meer geroepen voelden om informatie over Duitse manoeuvres door te spelen aan de Geallieerden. De realiteit was complexer. In La guerre secrète des espions belges 1940-1944 stelt Emmanuel Debruyne dat inlichtingendiensten zoals Service Clarence dikwijls ook wel hechte banden hadden met gewapende en saboterende verzetsgroepen en deze op lokaal niveau ook wel occasioneel gebruikten als rekruteringspoelen.[3] Het is dus mogelijk dat de volledige absorptie van het F.R.B. door Clarence van een dergelijke aard was. Hier komt nog bij dat de biografische nota ondanks haar obscure beschrijving van Lenaerts’ eerder verzetsengagement toch spreekt van een ‘groupement de partisans’, waarbij dat laatste woord enigszins verwijst naar de affiliatie en het ‘takenpakket’ van die organisatie, gezien de sterke communistische stutten die een stevige grip hadden op de voornaamste gewapende verzetsgroepen.[4]

Anderzijds stuurt de naoorlogse erkenningssfeer de hypothese van het F.R.B. als gewapende verzetsbeweging in de war. Hoewel hieropvolgende publicaties niet de intentie hadden om volledige overzichten te zijn van hun respectievelijke onderwerpen, kunnen zij het karakter van het Front de Résistance Belge wel aangeven.  In het Livre d’Or de la Résistance, uitgebracht in 1948, wordt weliswaar noch van het F.R.B. noch van Lenaerts enig gewag gemaakt.[5] Eenzelfde vaststelling moet gemaakt worden voor het F.R.B. in het Gedenkboek Inlichtings- en Actie Agenten uit 2015.[6] Het lijkt er dus op dat de specifieke verzetsoriëntatie van deze verzetsgroep voorlopig nog onbekend zal blijven. 
Hoe dan ook, de terminus ante quem voor de ‘tewerkstelling’ van Lenaerts bij het F.R.B. valt op 15 maart 1943, wanneer hij officieel deel uitmaakt van Clarence, ongeveer een maand nadat Fernand Wolff zijn overstap had gemaakt van de ene naar de andere verzetsgroep.[7] Dit plaatst vraagtekens bij de continuïteit van het verzetsleven van Lenaerts. Indien het F.R.B. weldegelijk in zijn geheel geabsorbeerd werd door Clarence op 10 februari 1943, moet Lenaerts tussen februari en maart 1943 van de kaart verdwenen zijn. Een andere mogelijkheid is dat het F.R.B. eenvoudigweg niet tot haar einde kwam met de overstap van Wolff. Het beschikbare bronnenmateriaal lijkt deze hypothese weliswaar, zij het indirect, tegen te spreken. De sector van Wolff bevatte namelijk vrijwel uitsluitend verzetslieden die in de ‘secteur F.R.B.’ actief waren, en die zich ook op 10 februari hadden aangesloten bij de gelederen van Clarence.[8]
Eveneens de rollen die Lenaerts volgens de biografische nota en zijn IAAD-dossier vervulde, geven vorm aan hypotheses over de geografische reikwijdte van de ‘secteur F.R.B.’. Terwijl de eerste bron hier stelt dat hij zich zal opwerken tot sous-chef, of luitenant, binnen dé sector ‘F.R.B.’, vermeldt zijn IAD-dossier dat hij provinciale chef was voor de provincies Liège, Mons, en Limburg. Hier komt nog bij dat andere sectorgenoten zich dan weer ontfermden over de provincie Antwerpen.[9]
Word steunend lid van vzw Helden van het verzet
Door vzw Helden van het verzet te steunen houdt u de herinnering aan onze verzetshelden levend. Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze mensen in de plooien van de geschiedenis verdwenen. Dankzij u kunnen we hen alsnog de gepaste eer bewijzen.
Grafsteen Frans Lenaerts
Grafsteen Frans Lenaerts
De taken die verricht dienden te worden verklaren wel enigszins waarom de sector F.R.B. haar tentakels over de provinciegrenzen heen sloeg. Zo specialiseerde Frans Lenaerts zich in de observatie van vrachtwagen-en spoorwegverkeer, en het traceren van Duitse manoeuvers.[10] Naast deze specialisatie werd hij weliswaar ook betrokken bij andere taken. Zo nam hij deel aan de mislukte bevrijding van verzetslid en Clarence-radio operator Marcel Verhamme, die gearresteerd werd in juli 1943, en 4 maanden later overleed in gevangenschap.[11]
Later dat jaar, op 7 december, zou ook Frans Lenaerts zijn laatste ‘vrije’ verzetsdaad plegen. De biografische nota stelt dat Frans Lenaerts, samen met zijn chef Fernand Wolff op strafexpeditie waren op het moment dat hun vrachtwagen werd tegengehouden door een Duitse patrouille.[12] Een andere bron, Antoinette Kleinhaus, die Lenaerts kende, stelde dan weer dat Wolff en Lenaerts in een schietpartij verwikkeld waren geraakt nadat ze ter hoogte van het Saincteletteplein het lijk van een verklikker in het kanaal hadden gegooid.[13] Opmerkelijker is hier dat Kleinhaus deze feiten niet plaatste in december 1943, maar in maart 1944, terwijl Lenaerts reeds drie maanden eerder  geëxecuteerd was. De politieverslagen van buitengewone gebeurtenissen ‘type Modèle 5’ hadden hier mogelijk soelaas kunnen bieden, aangezien gekend is dat Lenaerts actief was in Schaarbeek op 7 december 1943, maar toch lijkt enig spoor te ontbreken van de gebeurtenissen van die dag. 
Gelukkig kan het artikel ‘Terechtstelling van terroristen’ in de gecensureerde Het Laatste Nieuws-oplage van 18 december 1943 beamen dat beide bronnen weldegelijk een stuk van de puzzel bevatten. Op de avond van 7 december wordt het lichaam van professor Jean Berger in een bestelwagen geladen, met als eindbestemming: de Fernand-Demetskaai. Even later, omstreeks 21u, wordt de bestelwagen in de Diksmuidelaan ter controle tegengehouden door een Duitse patrouille, die in hoogste staat van alertheid is gebracht door de vondst van het lijk in het kanaal. Vrijwel onmiddellijk openen de inzittenden, Maurice Dumont, Emile De Beer, Christine Marteau, Fernand Wolff, en Frans Lenaerts, het vuur. Fernand Wolff sterft ter plekke, terwijl Dumont, De Beer, Marteau, en een gewonde Lenaerts gearresteerd worden.[14]Tien dagen later, op 17 december 1943, wordt Frans geëxecuteerd op de Nationale Schietbaan.[15]
Jaarlijkse Sint-Verhaegenherdenking 2022, door studenten VUB en ULB, over oa Frans Lenaerts
Jaarlijkse Sint-Verhaegenherdenking 2022, door studenten VUB en ULB, over oa Frans Lenaerts
Hoewel zijn rol in het verzet zeker niet min was, lijkt Lenaerts’ aanwezigheid in naoorlogse herinneringen aan het verzet gereduceerd tot een voetnoot. Voor een vermelding in het meer verhalende Liber Memorialis voor de oorlogsslachtoffers van de ULB was er ogenschijnlijk geen ruimte meer. Die werd hoofdzakelijk vrijgehouden voor de verzetsgroep van eigen bodem: Groupe G.[16]In het gedenkboek voor de gefusilleerden van de Nationale Schietbaan werd Lenaerts dan wel weer opgelijst, maar deze publicatie was eerder een initiatief van de stad Brussel dan de ULB.[17]
De naam Frans Lenaerts werd weliswaar niet vergeten in Gent. Op 13 mei 1947 organiseert de Gentse vrijzinnige studentenbeweging ’t Zal Wel Gaan een herdenkingsplechtigheid die de namen van haar gevallen oud-leden doorheen de Gentse universiteit afroept, en vereeuwigt in naamplaten.[18] Ook de ULB eert haar gesneuvelde studenten nog elk jaar op 20 november met een gelijkaardig eerbetoon. Het wordt ondertussen weliswaar dringend tijd om het ook verzetsverhaal van Lenaerts uit de doeken te doen, zodat de ‘lange Frans Lenaerts, met zijn brutaal Antwerps accent’, om meer bekend staat dan zijn lengte en dialect.[19]

[1] DEBRUYNE, Emmanuel, La guerre secrète des espions belges 1940-1944, p. 325.
[2] Biografische nota Frans Lenaerts, s.d., CEGESOMA, Archives provenant du service Clarence composées de notices biographiques d’agents décédés, inv.nr. FICINV_0953 n° 1099, f. 28r.
[3] DEBRUYNE, Emmnauel, La guerre secrète des espions belges 1940-1944, p. 65-66.
[4] WARNER, Geoffrey, ‘Allies Government and Resistance: The Belgian Political Crisis of November 1944’, Transactions of the Royal Historical Society, 28 (5), 1978,  p. 45-60. ;
[5] Livre d’Or de la Résistance belge, Brussel : éditions Leclercq, 1948.
[6] COECKELBERGS, Roger, COOLS, Marc, LIBERT, Robin, PASHLEY, Veerle, RAES Jaak, STANS, David, & VANDECASTEELE, Renaat, Gedenkboek Inlichtings- en Actie Agenten, Antwerpen: Maklu, 2015.
[7]  Document samenstelling Sector Wolff, 1945, CEGESOMA, archief Bestand Inlichtings-en Actiediensten (IAD), inv. Nr. FICINV_2406 n° 166/3.
[8] Document samenstelling Sector Wolff, 1945, CEGESOMA, archief Bestand Inlichtings-en Actiediensten (IAD), inv. Nr. FICINV_2406 n° 166/3.
[9] Document samenstelling Sector Wolff, 1945, CEGESOMA, archief Bestand Inlichtings-en Actiediensten (IAD), inv. Nr. FICINV_2406 n° 166/3.
[10] Biografische nota Frans Lenaerts, s.d., CEGESOMA, Archives provenant du service Clarence composées de notices biographiques d’agents décédés, inv.nr. FICINV_0953 n° 1099, f. 28r.
[11] BERNARD, Henri, Un Géant de la résistance Walthère Dewé, Doornik: Renaissance du Livre, 1971.
[12] Biografische nota Frans Lenaerts, s.d., CEGESOMA, Archives provenant du service Clarence composées de notices biographiques d’agents décédés, inv.nr. FICINV_0953 n° 1099, f. 28r.
[13] SOUBRY, Ludwine, ‘Weerstander tegen wil en dank: Antoinette ‘Assepoester’ Kleinhaus’, p. 89
[14] Het Laatste Nieuws, 18 december 1943, Brussel: Em. Jacquemainlaan, BelgicaPress, https://uurl.kbr.be/1254078.
[15] Biografische nota Frans Lenaerts, s.d., CEGESOMA, Archives provenant du service Clarence composées de notices biographiques d’agents décédés, inv.nr. FICINV_0953 n° 1099, f. 28r.
[16] Liber Memorialis des Membres du Conseil d’Administration et du Corps Enseignant des Etudiants et Anciens Etudiants de L’Université Libre de Bruxelles. Victimes de la Guerre 1940-1944, Brussel : ULB (Pierre Baudoux), 1953.
[17] En Mémoire de ceux qui tombèrent pour la Patrie au Tir National. Liste des Victimes fusillées par les allemands 1940-1944. Noms et Emplacements des tombes de 261 victimes, Brussel : Imprimerie D’Hondt & De Grave, s.d..
[18] Het Laatste Nieuws, 13 mei 1947, Brussel: Em. Jacquemainlaan, BelgicaPress, https://uurl.kbr.be/1255247.
[19] BALTHAZAR, Herman, ‘Historische Schets’, in: De Geschiedenis van het taalminnend studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan, p. 17.