Nonkel Renaud en het Rode Orkest: een vergeten held

Over het oorlogsverleden werd met mondjesmaat gerept in de Oostendse familie Goddemaer. Net voldoende om de verbeelding te prikkelen. Nooit genoeg om het volledige verhaal te kennen. Tot achternicht Eva Rousselle op een dag op onderzoek ging. Ze sprak erover tijdens het Verzetscafé in Oostende op 27 januari 2025.

Door Eva Rousselle - 12/12/2025
Nonkel Renaud en het Rode Orkest: een vergeten held

‘Nonkel Renaud is dood­gemarteld door de Duitsers.’

Als kind hoor ik die zin regelmatig. Ik hoor ook dat hij een radio-antenne heeft. En dat hij zich verstopt op het oude kerkhof om in het geheim berichten naar Engeland door te seinen.
Nonkel Renaud is één van de broers van mijn oma, mijn marraine. Als kind sprak de anekdote van die geheime berichten tot mijn verbeelding. Al bleef het iets dat ik niet helemaal begreep. Iets van lang geleden en dus iets van oude en dode mensen. Iets dat niets met mijn leven vandaag te maken heeft. 
Tot ik enkele jaren geleden op de zolder van mijn marraine een kader vind, waarop staat “Glorie aan onze helden gestorven voor het vaderland. Politieke gevangen, weerstanders weggevoerden stad Oostende”.  Het zijn allemaal kleine portretfotootjes. In het midden, op een grotere foto, staat hij. Renaud. Geen oude, dode man, maar een jonge gast met heldere, helblauwe ogen, een zachte, maar ook wat uitdagende blik, een monkellachje. Hij kijkt me recht aan. 
Hij raakt me. Wie is hij, wil ik weten. Wat is zijn verhaal?
Helden van het verzet
Kuifjesbroek
In diezelfde periode hoor ik over de 8 mei-coalitie. Ik hoor iemand vertellen over zijn grootvader in Breendonk, en ik vraag me af: “Zat nonkel Renaud ook in Breendonk? Had marraine dat niet verteld?”
En dus mail ik naar Breendonk.  Dat is het begin van een klein draadje dat ik vastneem. Een simpele vraag (dacht ik). Maar een keer je aan zo’n loszittend draadje trekt, wordt het alsmaar langer.  Breendonk antwoordt: je bedoelt wellicht Reginald Goddemaer? Nee, hij is niet gekend in Breendonk, maar neem eens contact op met CegeSoma en met de Dienst voor Oorlogsslachtoffers in Brussel.
Reginald. Ik vraag zijn geboorteakte op, en ik ga met marraine spreken. Ze kan me geen helder verhalen vertellen over hem, omdat ze 14 jaar jonger was én tijdens de oorlog als vluchtelinge in Engeland zit met haar ouders en zussen. Ze weet me wel te vertellen dat Renaud het steeds voor haar opneemt als haar oudere zussen haar pesten. Hij mist ook drie vingers tot het derde kootje aan zijn linkerhand, omdat hij als jongere met een kar op de treinsporen aan het spelen was en zijn vingers te laat wegtrok. Een durver dus. 
Ook herinnert ze zich dat hij geen rechte broeken wil dragen, maar pofbroeken, ‘kuifjesbroeken’, zelfs op zijn trouwdag. Een stijf pak wil hij niet aan. Een harde kop dus. En een slimme kop ook, zo blijkt, wanneer ik in het Atheneum zijn leerlingenkaarten opvraag. Steeds de primus van de klas.
Helden van het verzet
Plantenstraat 55 te Oostende. Renaud en zijn vrouw Cécile huurden het appartement op de eerste verdieping links. Hier werd Renaud ook gearresteerd.
Word steunend lid en geef onze werking vleugels
Onze werking krijgt geen vaste subsidie. We kunnen jouw financiële steun dus goed gebruiken! Word vandaag nog steunend lid! Je maakt een historisch onrecht ongedaan, ontvangt het Heldenmagazine, steunt onze projecten en maakt deel uit van een levendige community.
Levende geschiedenis
Ik duik in de licentiaatsverhandeling over de verzetsgroepen in Oostende van Xavier Delaere en kom er meer te weten over de verschillende groeperingen en de acties die ze doen. Wanneer ik lees dat hij Oostendse verzetsstrijders in 1993 interviewde, rij ik naar Xaviers huis om de cassettes op te halen. Ik vind nog een walkman terug en luister naar de stemmen van Renauds oude kameraden. Ze getuigen van de acties die ze deden en de redenen van hun verzet.
Ik neem een dag vrij en trek naar Brussel, naar het prachtige art deco gebouw van Cegesoma. Daar krijg ik zijn dossier in handen. Dichtgebonden met een rood lint ligt het aan de balie al op me te wachten. Ik installeer me op de eerste verdieping aan één van de vele lege tafels, maak het lint los, sla het dossier open, en… geschiedenis gaat leven. Ik vind dossiernummers, arrestatiebewijzen, verhoorverslagen, veroordelingen. De administratie van de nazi’s, hernummerd en opnieuw gerangschikt en vertaald na de oorlog. Wat me vooral raakt in het dossier zijn de vele brieven van nà de oorlog, van zijn vrouw, Cécile Dekeyser, naar allerlei instanties om Renaud terug te vinden. 
"Mijnheer, ik hoop spoedig enige inlichtingen over mijn man te mogen bekomen” of “In antwoord op uw schrijven kan ik u volgende inlichtingen laten geworden betreffende mijn man: persoonsbeschrijving.  Lengte 1m72, bruin haar en blauwe ogen.” Tal van brieven. Ook van Renauds vader en broer Willy. De wanhoop van de achtergeblevenen die geen antwoorden hebben. 
Maar hij wordt niet gevonden. 
Renaud is opgepakt en zal nooit terugkeren. Er is geen lichaam, er is geen graf. 
Wel vind ik daar die ochtend in Brussel zijn datum van arrestatie terug. 18  januari 1942. Zijn 26ste verjaardag viert Renaud nog samen met zijn vrienden en met zijn vrouw Cécile met wie hij sinds vier jaar is getrouwd. Een goeie week later wordt hij om 10u ‘s ochtends opgepakt in hun appartement op de eerste verdieping in de Plantenstraat 55, Oostende door de Geheime Feldpolizei. Ook zijn vriend en mede-verzetsstrijder Louis Bourgain wordt die dag opgepakt, allebei zijn ze verraden.
Helden van het verzet
Dossier van Renaud Goddemaer bij het Rijksarchief voor Oorlogsslachtoffers
Het Rode Orkest
Renaud en Louis behoren tot een groep communistische vrienden die zich verzetten tegen de nazistische bezetter. In 1938 al wordt Renaud lid van de communistische partij (KP), wat thuis tot stevige discussies leidt met zijn vader, en voert hij actie tegen het fascisme. In datzelfde jaar, 1938, komt Leon Degrelle (oprichter van de fascistische partij Rex) spreken in het Oostendse Sportpaleis in de Rogierlaan. Het sportpaleis wordt ‘de boks’ genoemd, omdat er een grote boksring aanwezig is, met een balkon erboven om naar de matchen te kijken. Renaud trekt ernaar toe om te protesteren. Kameraden Fernand Jouret en Bob Dubois zijn er ook bij. Ze laten zich vastketenen aan de boksring als protest en Bob roept Degrelle toe dat hij een fascist is en geld ontvangt van de nazipartij van Hitler.
Een paar jaar later, in augustus 1941, wil Renaud zijn verzet versterken en richt hij samen met zijn kameraden het Onafhankelijkheidsfront op in Oostende. Ze zetten een radiopost op in de Gelijkheidstraat 174, het adres van Auguste Sesée. Hij is marconist bij de maalboot (de Compagnie Maritime Belge) en kan dus goed morse seinen. Hij leert het aan de anderen en ze seinen informatie door naar de geallieerden. De plannen van de Oostendse haven en informatie over de Duitse militaire versterkingen. Kameraad Emile Monteyne werkt bij de tram en kan wapens, pamfletten en munitie smokkelen. Identiteitspapieren worden vervalst. Ook Cécile werkt mee door “scheinen” (papier om het spergebied te verlaten) te bezorgen. Ze kunnen met het Onafhankelijkheidsfront ook enkele mensen redden uit de handen van de Gestapo. Renaud leidt en organiseert mee de weerstand, hij werft leden aan en verspreidt illegale pers met de richtlijnen van de gewapende weerstand.
Hij huurt een zolderkamertje in de Moersstraat en zet daar nog een radioantenne op om informatie door te seinen. Hij gaat ook regelmatig naar Brussel, om militaire inlichtingen te geven die ze daar doorseinen. En hij brengt er voedsel naar mensen die ondergedoken leven. Marraine vertelt me dat Renaud op een dag met een hele zak meel thuiskomt om naar Brussel te brengen. Zijn vrouw Cécile wil er een klein beetje van nemen, maar Renaud verbiedt het haar. “Die mensen voor wie het bedoeld is hebben nog veel minder te eten dan wij”.
Waar hij naartoe trekt, in Etterbeek in Brussel, staat ook een radiozender. Daar zijn spionnen actief die verbonden zijn aan een groter netwerk, opgericht door de inlichtingendienst van het Rode Leger. Die zender staat eerst in Oostende, in de Kapellestraat. Vanaf 1939 zijn er uitzendingen. Een jaar later, nog voor de eerste bombardementen,  verplaatsen ze de zender naar een villa in Knokke en daarna naar Etterbeek in Brussel. 
De zender in Brussel blijkt één van de belangrijkste zenders internationaal en ook de enige die heel  lange tijd ongestoord zijn werk kan doen. De nazi’s worden er gek van. Per toeval wordt ze door de radiobewakingsdienst van de Wehrmacht ontdekt in juni 1941. Via peilingstations in Breslau, Oslo en Brest kunnen ze traceren dat de zender zich in België bevindt. Enkele maanden later, in november, stellen ze vast dat de zender zich in Etterbeek bevindt en nog eens twee weken later hebben ze het adres:  Atrebatenstraat 101. De nacht van 12 op 13 december, om 2u30 vallen de Duitsers het huis binnen met 10 mannen van de GFP en 25 soldaten. Het is na deze inval dat de nazi’s de naam ‘het Rode Orkest’ (Rote Kapelle) geven aan deze spionagedienst. De Rote Kapelle krijgt prioriteit bij de Gestapo als zeer geheime staatszaak. Hitler zelf roept uit dat dit gezwel moet worden uitgebrand. Er zijn series gemaakt over het Rode orkest Orkest (een mini-serie uit 1972 staat op YouTube), binnenkort is er een film in de cinema en aan het huis in Etterbeek hangt een herdenkingsplakkaat.
In het huis ontdekken de nazi’s het nog warme zendapparaat, vervalsingen, foto’s, …en pakken ze de spionnen en mensen op wiens namen - zo ontdek ik  daar aan mijn tafeltje in Brussel - mee op het veroordelingsformulier staan van Renaud. Michael Makarov, Georges Desmets, Sofia Poznanska, Marcel Vranckx en Rita Arnould. Deze laatste zou de namen van Renaud en Louis hebben verklikt.
Helden van het verzet
Renauds veroordeling voor spionage, samen met enkele bekende leden van het Rode Orkest.
Van kamp naar kamp
Renaud en Louis zijn opgepakt, en de zender in Brussel is ontmanteld, maar na een tijd duikt in Brussel een nieuwe geheime zender op. Het is Auguste, de marconist van de maalboot, die nu de knoppen bedient. Hij zit er op zolder om te seinen.
En Renaud? Die wordt opgesloten in gevangenis Sint-Gillis, na vijf maanden harde ‘ondervraging’ veroordeeld voor spionage en naar Bochum gevoerd. Daar worden dwangarbeiders ingezet voor de zware industrie. Het was een klein satellietkamp van Buchenwald. Hij zit er bijna een jaar in hechtenis voor verder onderzoek, maar na maart ’43 hoort de familie niets meer van hem.
Zijn vrouw Cécile zit mee in het verzet en moet volgens marraine de dag na Renauds arrestatie naar het station in Brugge met een valies en een krant. Ze moet gaan zitten, de krant één keer omslaan en hem dan achterlaten en wegwandelen.  Dit is het signaal om aan te geven dat Renaud is opgepakt. Cécile gaat daarna dansen met Duitsers om informatie te krijgen, want het is wanneer ze gedronken hebben dat ze spreken en zich ook verspreken, vertelt ze.
Ik rommel verder in het dossier en vind, met behulp van Gert De Prins, van de Dienst voor Oorlogsslachtoffers, nog een ontroerend document, een proces-verbaal.
In 1946, na de oorlog, stapt Oostendenaar en schrijver Walter Debrock naar de politie. Hij verklaart dat hij Louis ontmoette in het concentratiekamp Gross-Rosen in januari ’45. Daar vertelt Louis dat Renaud geëxecuteerd is. Louis sterft uiteindelijk ook zelf van ontbering in nazikamp Celle.
Ik lees dat ze Renaud na Bochum terug naar St. Gillis brengen. In één document wordt ook gesproken over Breendonk, en uiteindelijk wordt hij weggevoerd naar Berlijn. Bijna drie jaar gevangenschap. Drie jaar een regime van ondervragingen en martelingen. Waarschijnlijk gefusilleerd met andere verzetsstrijders in januari 1944 in gevangenis en executieplaats Plötzensee, staat er te lezen. Met behulp van de dienst voor Oorlogsslachtoffers, ontdek ik op de website van Arolsen Archives een gedigitaliseerde fiche. Een klein kaartje van het Rode Kruis dat zich in Berlijn al een tijd in een fichebak bevindt en waarop staat: Reginald Goddemaer - Standrechtelijk geëxecuteerd in Gevangenis Tegel – 2 juni 1944.
Gevangenis Tegel. Een burgerlijke gevangenis, waar tot in de jaren ’70 in Duitsland de doodstraf nog wordt uitgevoerd met de guillotine. Renaud is dan 28 jaar oud.
Helden van het verzet
Verklaring van Walter Debrock. In kamp Gross-Rosen verneemt hij dat Renaud gefusilleerd is.
Helden van het verzet
Enveloppe van een brief van Cécile. Ze schreef na de oorlog talloze brieven om meer over zijn lot te weten te komen.
Eindelijk thuis
Ik beluister de cassettes van Xavier opnieuw en hoor Fernand Jouret vertellen: “Ik ben bij het verzet gegaan toen ik wist dat mijn goede vriend Renaud is onthoofd. Kun je je dat voorstellen?! Toen ben ik actiever geworden in het verzet”.
Mijn oma zit op dat moment in Engeland, ze is 14 jaar. Haar pa loopt er moedeloos en zwaarmoedig bij. Hij is ziek van verdriet dat de zonen niet mee zijn gevlucht naar Engeland én omdat hij al weet dat Renaud is opgepakt en weggevoerd.
Op een dag vraagt het Rode Kruis de vluchtelingen in Engeland om te vertrekken. Terwijl ze hun valiezen op de kar gooien, vertelt vader: "Je broer Renaud is dood, maar je mag het niet zeggen aan ma.” 
Welk kind kan zoiets verwerken? 
De familie keert terug naar Oostende. Terwijl de maalboot Oostende binnenvaart, hoort het meisje mensen op het staketsel roepen: “Daar zijn ze, de bastaards met hun ponden”. Alsof zij er gemakkelijk vanaf komen, terwijl dat meisje net hoorde dat haar broer, organisator van het verzet in Oostende, dat met zijn leven heeft bekocht.
Dat meisje werd in februari 2024 94 jaar. We zijn 80 jaar later. Ze vertelt niet graag over Renaud, over de pijn van die tijd. Maar ze vindt mijn onderzoek prachtig en vorig jaar was ze opgetogen dat er een struikelsteen komt voor haar grote broer Renaud. Op 8 mei moet en zal ze erbij zijn, vertelt ze me. En ze was er. In een rolstoel, met een dik deken op haar benen, haar muts en handschoenen aan, moe maar content. Drie weken later overlijdt ze. Op 1 juni, de trouwdatum van Renaud.
Er is van Renaud geen graf, geen lichaam, maar er is nu een struikelsteen. Een tastbare herinnering aan Renaud en zijn verzet.
Toen ik twee jaar geleden voor het eerst getuigde over Renaud, komt een man in de zaal naar me toe. Zijn naam is Renaud August Monteyne, zoon van Emiel, de trambestuurder die pamfletten en wapens smokkelde. Hij vertelt dat zijn vader hem vernoemde naar Renaud en Auguste, zijn twee kameraden die hun leven lieten in het verzet tegen de nazi’s. Ook de kleinzonen van marconist Auguste zijn in de zaal. Hun grootvader kreeg vorig jaar eveneens een struikelsteen. “Hij is eindelijk thuis”, zegt Irina, de vrouw van één van de kleinzonen.
Helden van het verzet
Meer interessante artikels