Vaak willen mensen gewoon begrijpen wat er écht gebeurd is

Aanhoort het ruisen der bladeren, inventarissen en registers. Sinds dit jaar waait er een nieuwe wind door archiefland. Nu Johan Delmulle (62), ’s lands voormalige hoogste magistraat, mag beslissen wie inzage krijgt in de militaire archieven, worden dossiers snel en efficiënt behandeld. ‘Het is geen werk,’ zegt hij zelf, ‘maar een passie. Als ik zie welke impact die documenten op sommige families hebben, dan raakt mij dat diep.’

Door Tim Van Steendam - 12/12/2025
Vaak willen mensen gewoon begrijpen wat er écht gebeurd is
U bent sinds januari verantwoordelijk voor de toegang tot de militaire archieven van het naoorlogse België. Hoe kwam die bevoegdheid op uw pad?
‘Toen mijn mandaat als procureur-generaal van Brussel in 2024 afliep, stelde ik me de vraag: En nu? Ik had het korps vele jaren geleid, maar er als een schoonmoeder blijven rondhangen is zelden gezond, noch voor jezelf, noch voor je opvolger. In die periode kon ik terug naar het federaal parket, dat ik tussen 2007 en 2014 als federaal procureur al geleid had. De militaire-archiefaanvragen werden op dat ogenblik behandeld door een magistraat van het parket-generaal van Bergen. Toen die met pensioen ging, keek het College van procureurs-generaal naar ons omdat wij onder meer bevoegd zijn voor oorlogsmisdaden en bepaalde militaire aangelegenheden. Geïnspireerd door mijn enthousiasme, vroeg federaal procureur Ann Fransen of ik geïnteresseerd was om die taak over te nemen. De vraag stellen was ze beantwoorden.’

Waaruit bestaan die archieven precies?
‘Het gaat vooral om dossiers over collaboratie en verzet van het militair gerecht na de Tweede Wereldoorlog. Het gaat om strafonderzoeken van de krijgsauditoraten en strafdossiers die voor militaire rechtscolleges zijn gebracht, voor de krijgsraad of het militair gerechtshof te Brussel. Eind jaren negentig zijn die door het College van procureurs-generaal overgedragen aan het Rijksarchief. Omdat het nog altijd strafonderzoeken zijn en ze vaak gevoelige informatie bevatten, moet een magistraat namens het College toegang tot inzage geven.’

Wat is het profiel van een aanvrager?
‘Meestal zijn het kinderen of kleinkinderen van wie de vader, moeder of grootouders in de collaboratie of het verzet zaten. Het thema werd binnen de familie altijd doodgezwegen en was jarenlang de olifant in de kamer. Nu is de persoon in kwestie gestorven en willen ze eindelijk de waarheid naar boven halen. Ze willen de bladzijde omdraaien of eventueel de familienaam zuiveren.’

Voor uw komst werd nogal wat mensen de toegang tot die dossiers geweigerd. Hoe streng bent u in het toekennen van inzage?
‘Ik probeer soepel te zijn, maar zorgvuldig. Wanneer de hoofdpersoon overleden is, zal ik de privacywetgeving eerder los interpreteren. Als een klein- of achterkleinkind het dossier wil inkijken, dan bekijk ik de motivering en schat ik de waarachtigheid van de aanvraag in. Ik vraag ook om een bewijs van afstamming. Meestal geef ik daarna toestemming.
Gaat het echter om een familieverband in de derde graad, dus niet om een grootvader maar bijvoorbeeld om diens broer, dan wordt het al moeilijker. Misschien heeft die broer kinderen of kleinkinderen en zitten die niet te wachten op de onthulling van bepaalde informatie. Dan laat ik de aanvrager eerst toestemming vragen aan die mensen.’

‘Ik wil voorkomen dat bepaalde informatie mensen kan beschadigen’
Word steunend lid en geef onze werking vleugels
Onze werking krijgt geen vaste subsidie. We kunnen jouw financiële steun dus goed gebruiken! Word vandaag nog steunend lid! Je maakt een historisch onrecht ongedaan, ontvangt het Heldenmagazine, steunt onze projecten en maakt deel uit van een levendige community.
In Nederland speelde de privacykwestie heel erg de voorbije maanden.
Sinds januari kun je daar online een namenregister raadplegen van ‘foute Nederlanders’ die na de Tweede Wereldoorlog verdacht werden van collaboratie.
Aanvankelijk wilde men de volledige dossiers vrijgeven, maar omwille van de privacy beperkte men het uiteindelijk tot de namen.

‘Daar heb ik alle begrip voor. Het is een delicate kwestie, maar ons systeem werkt goed. Het wordt beheerd door een magistraat die het gewoon is om te wikken en te wegen.’

De Nederlandse historicus Ewout Kieft noemt het een verraderlijk archief.
Duizenden aanklachten houden geen steek of bevatten valse beschuldigingen.
Is de inhoud van de dossiers altijd even betrouwbaar?

‘Niet noodzakelijk. Er zitten soms foute getuigenissen in of documenten die nooit geverifieerd zijn, maar in de meeste dossiers is op het einde een vonnis uitgesproken. Je krijgt niet enkel het ruwe dossier, maar ook de motivering van het vonnis. De rechter beoordeelt de veelheid van elementen en motiveert waarom hij tot zijn conclusie is gekomen. Dat zou mensen moeten helpen om bepaalde zaken te interpreteren.
Aanvragers kunnen echter ook mensen zijn die in een tunnelvisie leven door de ongecontroleerde wijze waarop een bewering van generatie op generatie is doorgegeven. Ze zoeken gewoon naar een bevestiging van hun gelijk. Maar tot nog toe heb ik geen problemen gehad. Vaak willen mensen gewoon begrijpen wat er écht gebeurd is.’

Welke aanvragen doen u twijfelen?
 ‘Bijvoorbeeld wanneer iemand een dossier wil inzien omdat zijn grootvader bij het verzet zat, maar verraden is door buurman X. Dat zijn dan vaak geruchten die de ronde doen in de familie of in het dorp, en men zoekt bevestiging. In zulke mails voel je soms een wraakgevoel rondwaren. Moet ik dan toestemming geven zonder dat de kinderen van X op de hoogte zijn? Gaan zij akkoord met het feit dat iemand belastende informatie zoekt over hun familielid?
Ik wil voorkomen dat bepaalde informatie mensen kan beschadigen. Soms zitten mijn collega Leen Rossel, een criminologe, en ik naar elkaar te kijken: Wat gaan we hier nu mee doen? Ik moet er soms eens een nachtje over slapen. Als ik een dag later nog altijd twijfel, dan weiger ik meestal. Maar dat gebeurt zelden. Ik heb nog maar vijf of zes aanvragen geweigerd.’
‘Een oorlogsarchief is ontzettend waardevol als collectief geheugen’
Hebt u het gevoel dat de interesse in die dossiers groeit?
‘Zeker. Sinds januari behandelen we 140 dossiers, wat neerkomt op bijna één aanvraag per dag! Wat opvalt: het overgrote deel van de aanvragen komt uit Vlaanderen, terwijl collaboratie evenzeer in Wallonië bestond. Ik sprak erover met een Franstalige collega die even begeesterd is. Hij zei: “Bij ons wordt de collaboratie doodgezwegen. Het was hier even sterk aanwezig, maar het raakt gewoon niet in de openbaarheid.”’
De samenwerking met het Rijksarchief, waar de dossiers worden bewaard, verloopt overigens schitterend. Het zijn professionals. Ze dachten eerst dat ik nog zou verstrengen, maar ik heb ze snel gerustgesteld.’

Federale wetenschapsinstellingen zoals het Rijksarchief dreigen de helft van hun subsidies te verliezen.
Volgens Nico Wouters, hoofd van het studiecentrum CegeSoma, is de situatie nu al onhoudbaar.
Bij extra besparingen is het volgens hem game over.

‘Zijn noodkreet is absoluut terecht. Op geschiedenis mag je gewoon niet besparen, zeker niet als ze zo gevoelig en belangrijk is voor burgers. Een oorlogsarchief is ontzettend waardevol als collectief geheugen.’

Uw enthousiasme is opmerkelijk. Waarom is dit werk voor u zo belangrijk?
‘Omdat ik voel wat het betekent voor mensen. Onlangs werd ik aangesproken door een man wiens familielid in het verzet zat. Hij werd opgepakt en verdween van de aardbol. Die man had sporen teruggevonden in Frankrijk. Daar kreeg hij toegang tot een archief, maar hier in België wist hij niet eens waar hij terechtkon. Je voelde zijn pijn. Dat was een worsteling van jaren. Hij kon het zelfs niet verwoorden. Dat was een bonk van een kerel, maar hij stond daar met tranen in de ogen. Dat raakte mij diep.
Het oorlogsverleden weegt nog altijd enorm op sommige families. Het gaat vaak om trauma’s die generaties lang blijven hangen. Iedereen heeft er zijn waarheid. Verhalen beginnen een eigen leven te leiden. Tante en nonkel spreken niet meer met elkaar. Na verloop van tijd weten ze zelfs niet meer precies waarom de ruzie is begonnen. Toegang tot dossiers kan helpen om bladzijden om te draaien. Door toegang te geven, kunnen we mensen helpen hun eigen verleden eindelijk en beter te begrijpen. Als ik zie welke impact die documenten op sommige families hebben, dan raakt mij dat diep.

U bent ook persoonlijk sterk geïnteresseerd in oorlogsgeschiedenis. Vanwaar komt die fascinatie?
‘Dat is zo gegroeid. Ik rijd graag met de mountainbike en de motorfiets in het Heuvelland, bezoek slagvelden, kerkhoven en musea. Het idee dat mensen zulke offers brachten, raakt mij enorm. Wat sommige mensen toen riskeerden, dat grenst aan het onwaarschijnlijke. Ik vraag me heel vaak af: Zou ik in zulke omstandigheden ook zoveel moed kunnen opbrengen?’
Wie zelf een aanvraag wil indienen, kan terecht bij het federaal parket in de Wolstraat 66, 1000 Brussel of via parfed.arch-mil@just.fgov.be

Wie de omzendbrief van het College van procureurs-generaal n° 22/2013, herziene versie 19 maart 2025, betreffende de raadpleging van de archieven van de opgeheven militaire rechtscolleges wil lezen, vindt die terug op de website van het Openbaar Ministerie via www.om-mp.be/nl/omzendbrieven. Zoeken onder ‘Omzendbrieven College PG - 2013’, COL 22.
Meer interessante artikels